Kruisbloemenfamilie
De koolfamilie, vroeger de kruisbloemigen, ontleende zijn naam aan de bloemvorm: de bloemen hebben vier kelkbladeren en vier kroonbladeren, die kruisgewijs tegenover elkaar staan. De bloemen hebben 6 meeldraden en een stamper.
De vruchten zijn hauwen of hauwtjes. De bloeistengels hebben altijd aan de bovenzijde een zone met knoppen, dan een zone met bloempjes en dan een zonde met hauwen of hauwtjes. Alle koolsoorten, maar ook bekende kruiden zoals het herderstasje en herik behoren tot deze familie.
Soorten
-
Akkerkers —
De akkerkers heeft veerdelig blad met een puntige eindslip.
-
Gewone raket —
De gewone raket vormt een bladrozet. De samengestelde grondbladeren hebben een grote afgeplatte eindlob.
-
Gewone steenraket —
Gewone steenraket komt op als een onregelmatig gevormd rozetje van bladeren. De blaadjes zijn smal en lopen uit in een scherpe punt. De plant bloeit met een plat schermpje van gele bloemen.
-
Gewoon barbarakruid —
Gewoon barbarakruid is een twee- tot meerjarige plant die vooral voorkomt op voedingsrijke zand- en leemgronden met een goede vochtvoorziening. Komt voor bij intensieve teelt van koolzaad.
-
Grote hardvrucht —
Grote hardvrucht kan zowel in het voorjaar als in het najaar kiemen en is meestal meerjarig. De plant groeit vooral op voedingsrijke en humusrijke zand- en leemgronden.
-
Grove varkenskers —
Grove varkenskers is een eenjarige plant die vooral voorkomt op vochtige kleigrond. De plant kan goed tegen zout. Ook op paden kan met grove varkenskers aantreffen. De bloei is van juni tot augustus.
-
Herderstasje —
Herderstasje wordt maximaal 40 tot 50 cm hoog. De kiemplant heeft aanvankelijk nog bijna gave bladeren.
-
Herik —
Kenmerkend voor herik zijn de kiemlobben, die vrijwel gelijk zijn aan de kiemlobben van koolplanten zoals boerenkool en bloemkool.
-
Kleine veldkers —
De plant vormt een bladrozet, waarvan de blaadjes samengesteld zijn.
-
Knopherik —
Kenmerkend voor de kiemplant zijn de grote koolachtige kiemlobben. De plant wordt tot ongeveer 60 cm hoog en doet denken aan een wilde radijs.
-
Look zonder look —
Look zonder look is een witbloeiende plant uit de familie van de kruisbloemigen. Kenmerkend voor de plant is de zachte uiengeur, die vrijkomt bij het wrijven van de bladeren.
-
Pinksterbloem —
Na kieming vormt de pinksterbloem een bladrozet waaruit in het voorjaar de bloemstengels te voorschijn komen.
-
Vroegeling —
In plantsoenen en in tuinen kunnen in het vroege voorjaar massaal kleine witte kruisbloemige plantjes voorkomen, waarvan de vroegeling er één is.
-
Witte krodde —
Witte krodde wordt 20 tot ongeveer 40 cm hoog en vormt aanvankelijk een rozet met getande bladen. De stengel is enigszins kantig. De hogere blaadjes zijn stengelomvattend. De plant heeft een blauwgroene kleur.
-
Zandraket —
Zandraket vormt een bladrozet. De plant bloeit van april tot oktober en doet qua bloeiwijze sterk aan het herderstasje denken. De bloeiende plant wordt tot ongeveer 30 cm hoog en maakt een tere indruk.