/
7.1.3 Hekelen

7.1.3 Hekelen

Na het zwingelen volgt het hekelen, wat feitelijk een soort grof kammen is. Hierbij worden de vezels herhaaldelijk door fijne pinnen getrokken om de resterende houtachtige deeltjes te verwijderen en de fijne korte vezels (‘snuit’) te scheiden van de fijne lange vezels. Vervolgens worden de lange vezels gladgestreken, dakpansgewijs op elkaar gespreid en tot een continu lont van gehekelde vezels (‘hekelband’, ‘hekellint’, ‘hekellont’) verwerkt. Dit hekelband krijgt een kleine twist om de samenhang te bewaren bij de volgende voorbereidende bewerkingen op het (ring)spinnen. De hekellonten worden tot balen (bumps) gevormd.

Balen van hekelband (bumps, links); gekamd hekelband (rechts). Foto HOGENT.