De natte, halfnatte of droge ringspinprocessen zijn relatief langzaam. Rotor-spinnen (ook ‘open-end spinnen’ genoemd) gaat veel sneller. Daarvoor zijn korte vezels van enkele cm lengte nodig. Van de biobased vezels is katoen een bekend voorbeeld dat zo gesponnen kan worden. De ‘korte vezels’ die uit de zwingel- en hekelprocessen komen (§7.1.1, 7.1.3) zijn echter nog te lang voor rotor spinnen. Deze hennepvezels kunnen door middel van cotoniseren korter en fijner gemaakt worden (§7.3.1), zodat ze zoals bijvoorbeeld katoen middels rotor spinnen tot garen gesponnen kunnen worden (§7.3.2).
§7.3.2 Spinnen van korte stapelvezels
Informatie |
---|
Verdere informatie
|