7.3.2 Spinnen van korte stapelvezels

De gecotoniseerde stapelvezels kunnen versponnen worden op spinmachines voor katoen of wol, zowel door middel van ringspinnen als rotorspinnen. Ringspinnen is een veelgebruikte methode voor het spinnen van korte textielvezels; het geeft een fijn gesponnen draad van hoge kwaliteit die weinig problemen geeft in het verdere productieproces. Het is de beste manier voor het spinnen van garen voor gebreide stoffen en voor het mengen van verschillende type vezels (‘gemengde stoffen’).

Het ringspinnen van korte stapelvezels verloopt volgens hetzelfde principe van het ringspinnen van de lange vezels (§7.1.5). Korte stapelvezels worden bijna altijd droog gesponnen, eventueel als het garen te harig is, wordt een likrol met water gebruikt om een gladder garen te verkrijgen. Met ringspinnen van stapelvezels kunnen garens met een fijnheid in de range Nm 5 – 36 verkregen worden.

Rotorspinnen of open-end spinnen gaat 4 tot 10 keer zo snel als ringspinnen. Het resulterende garen voelt echter iets ruwer aan, is iets zwakker en minder bestand tegen schurende beweging dan ringgesponnen garen. Een voordeel is dat het garen minder doorzichtig en uniformer is dan bij ringspinnen.

 Tabel: Vergelijking van de gareneigenschappen van ring -en rotorgesponnen garens.

Typische toepassingen van gecotoniseerde hennepvezel garens: kleding (T-shirts, jeans), tafellakens, handoeken, bedlinen, hygiëne producten.

§7.3.2.1 Roterspinnen