/
Veeteelt

Veeteelt

Er is weinig bekend over de toename van dierziekten door klimaatverandering. De ondergrens waarbij de meeste insecten zich ontwikkelen is 10 oC en de bovengrens  30 oC . Wanneer de temperatuur stijgt betekent dit dat in de randen van de winter de mogelijkheid tot reproductie van insecten toeneemt, waardoor er een hogere ziektedruk ontstaat. De hogere temperatuur zorgt daarnaast voor een verbeterde vestigingskans voor nieuwe tussengastheren (vectoren) en voor een betere overleving van vectoren. We zien bijvoorbeeld een opkomst van blauwtong in de laatste decennia [7]. Van veel dierziekten die op dit moment al voorkomen in Nederland wordt verwacht dat deze door de verhoogde temperatuur erger worden [7]. Vectoren zijn overdragers van ziektes. Een belangrijke vector voor de overdracht van dierziekten zijn muggen, welke een betere overlevingskans hebben bij hogere temperaturen. De belangrijkste andere vectoren naast muggen zijn knutten en teken. Ziektes die al voorkomen binnen Nederland en waarvan het voorkomen waarschijnlijk zal toenemen zijn: leishmaniasis, blauwtong en babesia.

Blauwtong komt voor bij schapen, geiten en runderen [7].  Runderen en geiten hebben geen klinische verschijnselen van het virus. Schapen hebben last van hoge koorts, zwelling in de kop, lippen en tong, ontsteking van de kroonrand bij de hoeven. Verder hebben de schapen last van verminderde eetlust, kreupelheid en in ernstige gevallen een blauwe tong.  Babesia dat overgedragen wordt door teken, komt voor bij runderen, schapen en geiten [7]. Besmetting leidt tot hoge koorts, bloedarmoede, geelzucht, lusteloosheid, verminderde eetlust en sterfte ( [9]). 

Rifdalkoorts en Afrikaanse varkenspest komen nog niet binnen Nederland voor [7]. De muggen die het rifdalkoorts virus verspreiden komen wel binnen Nederland voor. Daarom bestaat de kans dat dit virus zich ook in Nederland zal vestigen [10].  Rifdalkoorts komt voor bij runderen, schapen en geiten. Pasgeboren lammeren die besmet worden met rifdalkoorts zullen vrijwel allemaal overlijden. Volwassen schapen hebben een overlijdenspercentage van 20% [10].  Kalveren hebben een overlijdenspercentage  van 10%.  Bij volwassen runderen ligt het overlijdenspercentage tussen de 0-5 Bij drachtige productiedieren zorgt besmetting met het virus voor abortus [11]. 

Campylobacter is een zoönotisch pathogeen welke voorkomt binnen Nederland, vooral in mest en oppervlaktewater. Door warmere winters heeft dit pathogeen een grotere overlevingskans. Dit pathogeen infecteert geiten, schapen, kippen, varkens en koeien [12]. Dit pathogeen heeft een heftiger ziektebeeld in jonge dieren. Kuikens ontwikkelen acute enteritis met als gevolg diarree en sterfte. Runderen kunnen Bovine Genital Campylobacteriosis ontwikkelen. Deze ziekte heeft bij koeien onvruchtbaarheid en vroege embryonale sterfte als ziektebeeld. Stieren zijn asymptomatisch. Schapen die besmet zijn met campylobacter krijgen last van late zwangerschapsafbreking, doodgeboren of zwak geboren lammeren. Soms ontwikkelen de schapen metritits, dit betekent dat de baarmoeder ontstoken is, en soms sterven de schapen. Het is echter typisch dat schapen volledig herstellen met een opgebouwde immuniteit voor campylobacter [13]. Varkens die besmet zijn met campylobacter krijgen last van diarree, uitdroging en gewichtsverlies. De diarree van de varkens is soms bloederig [14].  

Verder is een indirect gevolg van extreme weersomstandigheden dat er meer druk is van leverbot. Leverbot overleeft langer in het gras gedurende nattere periodes. Leverbot kan tegengegaan worden door het toepassen van kruidenrijk grasland. Dit zorgt ervoor dat de natuurlijke weerstand van het vee hoger is.

Related content

Ziekten en plagen
Ziekten en plagen
More like this
Fruitteelt
More like this
Temperatuursverhoging Fruitteelt
Temperatuursverhoging Fruitteelt
More like this
Temperatuurverhoging
Temperatuurverhoging
More like this
Temperatuursverhoging peen
Temperatuursverhoging peen
More like this
Peen
More like this