Bewegingsvrijheid en huisvesting
Voldoende ruimte en het makkelijk kunnen verplaatsen in de huisvesting biedt mogelijkheden tot soorteigen gedrag. Dit geldt vooral als de leefomgeving zo is opgedeeld, dat voor verschillende activiteiten aparte gebieden beschikbaar zijn. Voldoende ruimte en gemak om te bewegen bevorderen het welzijn van het dier.
Bewegingsruimte
Voor veel diersoorten is de ruimte in gevangenschap kleiner dan in de natuurlijke situatie. Dit leidt bij sommige diersoorten tot een welzijnsprobleem. Er zijn diersoorten waarvoor bewegingsruimte een essentiële behoefte is. Dat geldt bijvoorbeeld voor de hond. Als honden te weinig beweging krijgen, ontwikkelen ze gezondheids- en gedragsproblemen. Andere diersoorten lopen graag grote afstanden om te jagen, te exploreren en om hun territorium te markeren. Als ze dit niet kunnen doen, gaan ze uit verveling en frustratie afwijkend gedrag vertonen. Dat zie je bijvoorbeeld bij ijsberen die dan op en neer gaan lopen (‘ijsberen’). Ruimte is ook belangrijk voor de rust en de stabiliteit in diergroepen. Rangordegevechten kunnen tot verwondingen leiden als de ruimte daarvoor beperkt is en dieren niet kunnen wegvluchten.
Bewegingsgemak
Dieren moeten zich veilig door de huisvesting kunnen verplaatsen, zonder dat ze het gevaar lopen zich te bezeren aan hekken of schotten, obstakels of uitsteeksels. Voor een vluchtdier zoals het paard is een weide met prikkeldraad niet geschikt. Een parkiet klimt met behulp van zijn bek onder andere ook verticaal langs de wanden van zijn kooi. Zijn kooi moet dus uit horizontale spijlen bestaan voor houvast.
De ondergrond of bodem waarop dieren gehuisvest zijn, is van grote invloed op de gezondheid van klauwen, hoeven of poten. Onvoldoende grip door natte, harde en gladde vloeren of wegzakken in grote spleten of gaten kan tot verwondingen en infecties leiden.
Functiegebieden
Eten, ontlasten, slapen/rusten, paren/broeden worden in de natuur op verschillende plaatsen in het territorium uitgevoerd. Om die verschillende activiteiten en gedragingen in gevangenschap uit te kunnen oefenen, heeft een dier specifieke huisvesting nodig. De huisvesting is daarom bij voorkeur zó opgedeeld, dat voor elke activiteit een apart gebied of ruimte aanwezig is. Zo kun je ook konijnen huisvesten. Een konijn werpt in de natuur zijn jongen in een hol. Het is dan ook goed om voor een hoogdrachtige voedster een werpkist neer te zetten of materiaal neer te leggen waarmee ze zelf een hol kan maken.