3.3 Rassen voor textiel

Voor textiel als hoofdtoepassing is het gewenst dat de vezels fijn en beperkt aan elkaar vastgelijmd (‘verhout’) zijn. Sommige rassen leveren fijnere vezels dan andere, waardoor deze geschikter zijn voor toepassing in textiel (onderstaande tabel). Tegen het moment van bloei zijn de (fijne) bastvezels grotendeels gevormd en geschikt voor de oogst. Na de bloei, tot het moment van zaadvorming neemt de mate van verlijming tussen vezels verder toe, wat ongewenst is voor met name de productie van textiel.

Omdat het vezelhennepstro na oogst nog geruime tijd op het veld moet roten (§5.4) alvorens het droog opgeslagen wordt voor verdere verwerking, is het wenselijk dat de hennep niet te laat in het seizoen geoogst kan worden. Daarvoor zijn rassen die vroeg bloeien het meest geschikt;^[1] in Nederland en België neemt het risico op mislukken van het roten toe met later oogsttijdstip.

Tevens is het nuttig dat niet alle percelen hennep gelijktijdig bloeien, zodat met 1 oogstmachine zo veel mogelijk hectares geoogst kunnen worden. Daarvoor is spreiding van bloeitijd gewenst.

Een vroege bloei betekent ook dat de planten iets korter zijn dan na late bloei, hetgeen resulteert in een lagere opbrengst in ton per hectare. Vezelhennepteelt is een balans tussen vezelkwaliteit, opbrengst, efficiency van oogsten en goed roten alvorens droog te kunnen opslaan tot verdere verwerking.

[1] https://www.hogent.be/sites/hogent/assets/File/Teeltfiche_Cannabisness.pdf

[2] Resultaten van locatie Bottelare (België), teeltjaar 2022, 400 zaden/m² of 70 kg zaad per ha met 70 kg actieve N/ha.