14.1.3: Het belang van variatie tussen rassen (2024)
De kernvraag bij de concentratie op een beperkt aantal rassen is: welk deel van de genetische variantie binnen een soort is toe te schrijven aan de variantie tussen rassen? Als dat deel klein is, dan mag je verwachten dat de genetische variantie binnen een ras ook benut kan worden om de zwakke punten van een ras weg te fokken. Wanneer de variantie tussen rassen groot is en binnen rassen betrekkelijk klein, is het niet erg realistisch om te denken dat selectie binnen een ras alle problemen van het ras oplost. Dit is een belangrijke reden om alert te zijn op het risico van het uitsterven van rassen.
Voorbeeld: Op dit moment beginnen veel fokkers van Holstein Friesian koeien met het kruisen van hun dieren met Zwitserse, Duitse, Franse en Scandinavische rassen om de gezondheid en de vruchtbaarheid van hun koeien te verbeteren. Ze vinden dat deze kenmerken verslechterd zijn en hebben niet de indruk dat ze dit proces kunnen stoppen wanneer ze raszuivere Holstein Friesian koeien blijven fokken. De Franse en Scandinavische rassen hebben betere gezondheids- en vruchtbaarheidskenmerken en in een stabiel (rotatie) kruisingschema krijgen deze kenmerken ook nog eens een extra “boost” door heterosis.
Wanneer het dierlijke productiesysteem zich snel moet aanpassen aan nieuwe uitdagingen dan kan de variantie tussen rassen van groot nut zijn. Daarom is het behoud, het conserveren, van rassen met een variantie aan eigenschappen een verstandige en strategische reactie op de onzekerheden over toekomstige productieomstandigheden en marktontwikkelingen.
Grofweg blijkt dat de variantie tussen rassen ongeveer 50 procent uitmaakt van de totale variantie in een diersoort. In formulevorm:
σ2S = 0.5 σ2B + 0.5 σ2W, waarbij
σ2S = genetische variantie binnen een diersoort
σ2B = genetische variantie tussen rassen
σ2W = genetische variantie binnen rassen
Onlangs heeft genomisch onderzoek bewijzen opgeleverd dat er binnen soorten duidelijke verschillen in genetische diversiteit tussen rassen bestaan. Verschillende onderzoeken geven aan dat zeldzame rassen of niet-reguliere rassen een unieke genetische diversiteit hebben die niet of niet langer aanwezig is in de populaire rassen.