4.1 Oorzaken en algemene verschijnselen
Ziekteverwekkers
Eén van de problemen die voorkomt in de insectenbranche is plotselinge hoge, onverklaarbare sterfte door één van de genoemde ziektekiemen.
Schimmels komen regelmatig voor bij insecten. Een schimmel is een organisme dat uit meerdere cellen (zoals een passenstoel) of uit één cel bestaat (zoals gisten). Ze planten zich op verschillende manier voort. Onder andere door de vorming van sporen of schimmeldraden die zich ook in de omgeving kunnen verspreiden. Schimmels groeien ook op dode insecten. Wanneer op een dood dier een schimmel te zien is, betekent dit niet altijd dat dit de doodsoorzaak is. Insecten worden op twee manieren bedreigd door schimmels. In de eerste plaats concurreren schimmels met insecten om voedsel. Daarnaast produceren schimmels ook mycotoxinen, stoffen die insecten kunnen doden.
Bacteriële infecties kunnen op twee manieren voorkomen. In sommige gevallen gaat het om een primaire infectie. Dit betekent dat de bacterie in eerste instantie de ziekte veroorzaakt. Bacteriën kunnen echter ook profiteren van andere ziekteverwekkers. Als het lichaam verzwakt is door een ziekteverwekker, ontstaat er een secundaire bacteriële infectie. De bacteriële infectie komt erbij. Het is moeilijk om onderscheid te maken tussen een primaire en secundaire bacteriële infectie. Er zijn sporevormende bacteriën en niet sporevormende bacteriën. Bacteriën kunnen, net als schimmels, met insecten concurreren om voedsel.
In gekweekte insecten kunnen veel verschillende virussen gevonden worden. Een virus gebruikt de cel van de gastheer (in dit geval het insect) om zich te vermeerderen. Verschillende type virussen spelen een rol bij insecten, onder andere DNA-virussen en RNA-virussen. De virussen zijn meestal ook aanwezig in wilde populaties en zorgen vaak niet voor problemen. Onder specifieke omstandigheden zouden deze virussen problemen kunnen geven in de kweek. Er wordt onderzoek gedaan naar de verschillende virussen.
Mijten, kevers en motten kunnen insecten direct schade toebrengen (predatie = vangen, doden en opeten), maar ook indirect. Hierbij worden bijvoorbeeld eitjes gelegd in of op het insect. Ook kunnen mijten, kevers en motten concurreren met de productie-insecten door gebruik te maken van hun leefomgeving en voedsel. Wanneer je een ideale omgeving maakt voor de productie-insecten, is dit vaak ook een ideale omgeving voor andere insecten!
De schade die mijten, kevers en motten aan insecten kunnen veroorzaken, varieert afhankelijk van de groeicyclus. De larven van de huisvlieg groeien in drie dagen uit tot een oogstbaar product. Tijdens deze korte periode kunnen mijten, kevers en motten hun eigen levenscyclus niet voltooien, waardoor ze geen risico vormen voor de larven van de huisvlieg.
Andere ziekteverwekkers zijn gregarines, microsporidiën en nematoden. Een gregarine leeft in de darm van insecten en kan het insect verzwakken zonder dat je symptomen ziet.
Stress
De basis is vaak een managementprobleem dat zorgt voor stress bij de insecten. Deze stress kan ontstaan door verschillende omstandigheden. Deze omstandigheden worden ingedeeld in drie groepen:
Fysische omstandigheden: bijvoorbeeld acute temperatuurwisselingen, een verkeerde kweektemperatuur, een te droge lucht of geen goede ventilatie
Chemische omstandigheden: bijvoorbeeld de aanwezigheid van zware metalen, organische vervuiling of toxische stoffen in het substraat.
Biologische omstandigheden: denk aan overbezetting, stress van het sorteren, kannibalisme of plagen (bijv. mijt)
De stress die de insecten hierdoor hebben, zorgt voor verminderde afweer. Dat maakt de insecten gevoeliger voor ziektekiemen die aanwezig zijn in de omgeving.
Meer weten?
Onderzoek naar de effecten van stress bij verschillende insecten loopt nog. Bijvoorbeeld bij de meelworm: Calorimetric investigations on physiological stress in Tenebrio molitor (Coleoptera, Tenebrionidae) pupae - ScienceDirect
Verschijnselen
Om ziekte te kunnen herkennen bij insecten, is het allereerst belangrijk om te weten wat de normaalwaarden zijn. Hoe ziet een gezond insect eruit en hoe gedraagt hij zich? Door elke dag te observeren en alles te noteren in een logboek, krijg je informatie over de gezondheid van de insecten.
De verschijnselen die je bij ziekte kunt waarnemen, zijn:
Afwijkende gedrag zoals niet eten, apathisch liggen, kronkelen of sterfte
Afwijkende kleur zoals bleek, rossig, donker worden (afhankelijk van soort insect)
Afwijkende vorm zoals opgezet, mager, krom
Afwijkende huid, bijvoorbeeld met een wittige waas, loslatende huid, losse schimmel (watten-achtig), open wonden