Klimaat en huisvesting
Aspecten van het klimaat die van belang zijn bij het huisvesten van dieren zijn temperatuur, luchtvochtigheid, licht en lucht. Elke diersoort stelt specifieke eisen aan zijn leefklimaat. Als je dieren houdt, moet je weten wat de optimale omstandigheden zijn voor het gehouden dier, maar ook wat de ondergrens en de bovengrens zijn.
Temperatuur
Bij vissen, amfibieën en reptielen wordt de lichaamstemperatuur bepaald door de omgevingstemperatuur. Deze dieren zijn ‘koudbloedig’. Hun temperatuur past zich min of meer vanzelf aan. Dit kost het dier dan ook weinig energie. Voor elke soort zijn er wel onder- en bovengrenzen. Zo gaan de meeste tropische vissen dood in koud water.
Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig. Ze regelen hun lichaamstemperatuur zelf: actief. Verschillen in omgevingstemperatuur kunnen ze veel minder goed opvangen dan koudbloedigen. Ze moeten hun eigen lichaam op temperatuur houden, zowel bij kou als bij hitte. Dat kost veel energie. Het is dus van belang de omgevingstemperatuur zo te regelen dat het niet te warm of te koud is. Dit kan met ventilatie en isolatie en ook door het aanbrengen van voorzieningen voor beschutting, schaduw en dergelijke.
Luchtvochtigheid
Elk dier kent een soorteigen optimale luchtvochtigheid. Zo verblijven dieren die oorspronkelijk uit een tropisch regenwoud komen, graag in een omgeving met een hoge luchtvochtigheid. Woestijndieren daarentegen voelen zich beter bij een lage luchtvochtigheid. Bij een te hoog vochtgehalte in de lucht raakt een dier dat op het land leeft zijn overtollige warmte moeilijk kwijt. Dat komt doordat de lucht minder makkelijk vocht opneemt. Om te voorkomen dat het dier het nog warmer krijgt, vertoont het weinig activiteit en eet het niet of weinig. Bij verteren komt namelijk warmte vrij. De voeropname zal dus teruglopen. Als de lucht droger is dan optimaal, zal het dier gaan drinken. Door te drinken koelt het lichaam af. Om de lichaamstemperatuur op peil te houden moet het dier dan extra voer opnemen.
Licht
Licht is belangrijk voor dieren om goed te kunnen zien. De aan- of afwezigheid van licht is ook belangrijk voor het dag- en nachtritme van het dier, voor zijn activiteit en voor seizoensgebonden voortplanting. Ook is daglicht, of kunstmatig UV-licht, voor sommige dieren belangrijk om vitamine D aan te maken en voor de calciumhuishouding. Dat geldt vooral voor reptielen en amfibieën in een terrarium.
Storende licht-donkerovergangen zijn heel vervelend voor dieren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een donker gangetje waar een dier vanuit een goed verlichte stal in moet lopen.
Licht is ook belangrijk bij de verzorging. In een lichte ruimte kun je dieren beter controleren en verblijven gemakkelijker schoonmaken.
Luchtsamenstelling
Voor de ademhaling is zuurstof nodig. Landdieren halen die uit de lucht; vissen uit het water. Verse, zuurstofrijke lucht en zuurstofrijk water zijn dus van groot belang voor dieren. Lucht- of waterverversing is vooral belangrijk als je dieren bijeen brengt in een betrekkelijk kleine ruimte. Voor luchtverversing kun je natuurlijke en kunstmatige ventilatie inzetten. Voor waterverversing maak je gebruik van pompen en/of waterplanten.
Luchtverversing brengt niet alleen verse lucht in het verblijf, maar voert ook stank en schadelijke stoffen zoals ammoniak, koolmonoxide, (fijn)stof en ziektekiemen af. Schone frisse lucht is dus belangrijk voor het welzijn, maar ook voor een goede gezondheid.