13 - Dierenwelzijn en diergezondheid
Deze wiki is in aanbouw. In de komende tijd zullen geregeld updates plaatsvinden door middel van het toevoegen van KPI’s, sectoren en informatie per KPI. Het doel is om op termijn een jaarlijkse update te geven.
Dierenwelzijn (met inbegrip van diergezondheid) is een belangrijk aandachtsgebied voor de veehouderij en krijgt veel aandacht in het maatschappelijk debat en bij de overheid (zie bijvoorbeeld het convenant Dierwaardige veehouderij). In het KPI project wordt het verbeteren van dierenwelzijn en diergezondheid dan ook meegenomen als belangrijke maatschappelijke opgave waar de KPI set aan moet bijdragen.
Relevante sectoren | |
De laatste decennia zijn opvattingen over dierenwelzijn verschoven van focus op het vermijden van problemen naar het creëren van voorwaarden voor positief welzijn en het meten of er daadwerkelijk sprake is van positief welzijn (‘life worth living’). Onderzoek naar het meten van welzijn van landbouwhuisdieren staat hoog op de agenda sinds eind vorige eeuw (EU-project Welfare Quality met protocollen voor verschillende diercategorieën; https://www.kipup.nl/ ; KoeKompas). De resultaten en aanbevelingen hiervan hebben hun weg naar de praktijk gevonden, onder andere in investeringen in het verbeteren van houderijsystemen, maar ook in wetgeving en marktconcepten
In een aantal praktijktrajecten wordt gewerkt met kengetallen, KPI’s of scoresystemen die een gewenst niveau van dierenwelzijn moeten borgen. Meestal betreft dit voorschriften voor hoe dieren gehouden of behandeld dienen te worden (input parameters), zoals aantal m² per dier. Een aantal systemen maakt ook gebruik van indicatoren die aan het dier worden afgelezen en aangeven of een bepaald niveau van dierenwelzijn daadwerkelijk bereikt wordt (output parameters), zoals voetzoollaesies bij vleeskuikens. In de zoektocht naar een passende invulling is in het KPI traject ‘Dierenwelzijn’ zowel gekeken naar input- en output parameters. Hierbij is gekeken naar wat we onder dierenwelzijn verstaan, aan welke eisen een KPI voor dierenwelzijn moet voldoen en welke indicatoren op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten geschikt zouden kunnen zijn. Ook is de mogelijkheid verkend of er geschikte KPI’s zijn die, consistent over diersectoren heen, in de KPI systematiek opgenomen kunnen worden. Hierbij was het streven niet om voor iedere sector exact dezelfde KPI toe te passen, maar een raamwerk neer te zetten dat ervoor zorgt dat het begrip dierenwelzijn voor verschillende sectoren op dezelfde manier wordt benaderd. Tot slot is gekeken naar wat op langere termijn beter geschikte indicatoren voor dierenwelzijn en diergezondheid voor de KPI systematiek kunnen zijn.
Vertrekpunt is de definitie van dierenwelzijn die de Raad voor Dierenaangelegenheden aanhoudt, namenlijk de kwaliteit van leven zoals deze door het dier zelf wordt ervaren. Een dier ervaart een positieve staat van welzijn (‘emotionele status’) indien het de vrijheid heeft om normaal, soorteigen gedrag uit te voeren (‘natuurlijkheid’) en het in staat is (onder andere dankzij, en met behoud van, een goede ‘gezondheid’) om adequaat te reageren op de uitdagingen in zijn omgeving. De gebruikte werkwijze sluit aan bij de zes leidende principes van een dierwaardige veehouderij. Deze begint met (1) erkenning van de intrinsieke waarde van dieren. Een (2) goede voeding, een (3) goede omgeving en een (4) goede gezondheid zorgen ervoor dat het dier (5) voldoende mogelijkheden heeft om natuurlijk gedrag te vertonen, zodat het (6) in staat is om te reageren op zijn omgeving en daarmee een positieve emotionele toestand kan bereiken. Dit betekent dat diergezondheid impliciet onder dierenwelzijn valt en als dusdanig is meegenomen.
Sector | Status KPI |
---|---|
| |
Werkwijze
Resultaten
Vervolg