/
2. De uier

2. De uier

 

2.1 Bouw van de uier

Elk zoogdier geeft melk. Deze melk wordt gevormd in de uier. Uiers van dieren verschillen veel van elkaar. Zo heeft een schapenuier twee kwartieren en een koeienuier vier kwartieren. Uiterlijk zie je dus veel verschil, van binnen zijn de uiers vaak bijna hetzelfde. In de uier zit het klierweefsel waar de melk gevormd wordt en via afvoergangen door de speen wordt afgevoerd. De ontwikkeling van de uier begint al vroeg. Als het kalf nog in de baarmoeder zit. Vanaf de 2de tot de 6de maand in de baarmoeder wordt de uier ontwikkeld. Na de geboorte worden soms de eventuel gevormde bijspenen verwijderd. Deze spenen kunnen gevaar voor infecties opleveren. Als het kalf in de puberteit komt, gaat de uier zich vormen.

Het dragen van de uier is soms een hele last voor de koe. Door de hogere producties weegt de uier soms wel 50 kg. Om deze last te kunnen dragen is de uier verbonden met de koe door middel van een ophangband. Deze ophangband zit onderaan de buik van de koe.

De uier van een koe is in vier kwartieren verdeeld. Deze vier kwartieren functioneren allemaal los van elkaar. Zo kan het ene kwartier besmet zijn met een mastitisbacterie, het andere kwartier kan gewoon gezond zijn. De besmetting van het ene op het andere kwartier gaat altijd buitenom. Dat wil zeggen via het slotgat in de speen. De bouw van het uier verschilt per dier en is te beïnvloeden met fokkerij. Een goede bouw van het uier is heel belangrijk. De melkmachine kan zijn werk pas optimaal doen als het uier min of meer vierkant gevormd is.

Figuur 1. Bouw van de uier

Naast een goede bouw is ook melksnelheid belangrijk voor een goed melkproces. De uier loopt niet vanzelf leeg. Het hormoon oxytocine gestuurd vanuit de hypofyse(hersenen) zorgt voor het laten schieten van de melk. Oxytocine is een hormoon dat vrijkomt bij voorbehandelen van de speen door de melker. Stress en angst remmen het laten schieten van de melk. Bij stress komt  het hormoon adrenaline(bijnierschors)vrij, dit hormoon werkt de oxytocine tegen, waardoor de koe de melk optrekt.

Omhoog

2.2 Ontwikkeling en hormoonwerking van de uier

Jonge kalfjes hebben een nog weinig ontwikkeld uier. De vorm en spenen zijn al te zien, maar van binnen is het melkgangenstelsel nog niet ontwikkeld. De ontwikkeling van de uier en de melkgangen begint als het kalf in de puberteit komt. Dit is op een leeftijd van 8 tot 10 maanden. De hormooncyclus komt dan ook voor het eerst op gang. Het jonge dier wordt rondom deze leeftijd voor het eerst bronstig. Deze ontwikkeling gebeurt onder invloed van het bronsthormoon oestron. Oestron wordt aangemaakt, net als alle andere hormonen, vanuit de hypofyse. De hypofyse is een onderdeel van de hersenen. Dit orgaantje stuurt de hormoonwerking van de koe.

Als een pink drachtig is, begint de ontwikkeling van de melkblaasjes. Het hormoon progesteron werkt hieraan mee. Als het dier bijna gaat afkalven begint de hypofyse prolactine te vormen. De uier gaat nu onder invloed van prolactine melk vormen. Als het dier afkalft stopt de progesteron productie waardoor het dier meer melk gaat vormen.

Soms is de uier al vol melk voordat de koe gekalfd heeft. De veehouder melkt de koeien dan soms ook al een keer voor het afkalven. Door het melken en voorbehandelen komt de in het vorige stukje genoemde oxytocine productie op gang, waardoor de koe de melk laat schieten.

Figuur 2. Onderdelen van de uier

Economisch is gewenst dat de koe  jaarlijks ruim 300 dagen melk geeft en daarna 2 maanden "droog staat" ( geen melk geeft). Zo krijgt de koe ieder jaar een kalf. Het juiste tijdstip voor droogzetten hangt af van de productie van de koe en de doelstellingen van het bedrijf. In de praktijk wordt de koe  4 – 8 weken voordat zij moet afkalven droog gezet. Als de koe niet meer gemolken wordt, wordt er geen prolactine meer gevormd en wordt de melkvorming niet meer gestimuleerd.

Omhoog

2.3 Onderdelen van de uier

De uier heeft verschillende onderdelen waar de melk gevormd wordt. Hieronder worden de belangrijkste delen van het uier uitgelegd.

  1. Melkvormende cel: Hierin wordt de melk gevormd uit de voedingsstoffen die aangevoerd worden door het bloed.

  2. Bloedcapillair: De kleinste bloedvaten die zorgen voor de voedselvoorziening van de melkcellen.

  3. Holte: De melkdruppels worden hier gevormd en deels opgeslagen. Aan de wand van de holte worden de vetbolletjes gevormd.

  4. Alveolen: Dit zijn holtes van enkele duizendste millimeters groot. De holtes vormen met d eomliggende melkcellen de klierkwabjes.

  5. Klierkwabjes: Een klierkwabje bestaat uit heel veel melkcellen. In de melkcel of melkvormende cel wordt de melk gemaakt.

  6. Melkkanaal: De melk komt uit de melkcellen en wordt afgevoerd naar de melkboezem via het melkkanaal.

  7. Melkboezem: Hier wordt de melk opgeslagen alvorens het via de speen onder invloed van oxytocine het uier verlaat.

  8. Ring van Furstenberg: De ring van Furstenberg zorgt voor de afscheiding tussen de melkboezem en de tepelholte.

  9. Tepelholte: In de tepelholte bevindt zich een wasachtige stof, keratine genaamd. Keratine zorgt voor een natuurlijke barrière tegen het binnendringen van bacteriën.

  10. Plooien in het tepelkanaal die er voor zorgen dat binnen gedrongen bacteriën beter in contact komen met de keratine en dus bestreden worden.

  11. Sluitspier: De sluitspier zorgt voor het afsluiten en open gaan van de speen na en voor het melken. Het is belangrijk dat de sluitspier goed werkt. Zo kunnen bacteriën namelijk niet gauw binnen dringen.

  12. Rozet van Furstenberg: Daar waar de tepelholte en het tepelkanaal in elkaar over gaan zitten 6 tot 10 plooien die een barrière (doormiddel van lymfocyten en plasmacellen) tegen mastitis en andere bacteriën vormen. Deze plooien heten het rozet van Furstenberg.

Figuur 3. Uitwerking van de onderdelen van de uier

Omhoog

2.4 Melkvorming

Zoals je inmiddels weet bestaat de uier uit 4 kwartieren(melkkamers). In elke melkkamer vindt hetzelfde melkvormingsproces plaats. De vorming van melk gaat als volgt. 

In de uier zitten duizenden kleine adertjes, waardoor het bloed stroomt. Het bloed stroomt vanuit het hart van de koe, via de melkader naar het uier. Het bloed voorziet de klierkwabjes, waar de melk gevormd wordt, van voedingsstoffen. De klierkwabjes bestaan uit miljoenen melkblaasjes. In de wand van de melkblaasjes zitten de melkvormende cellen.  In de melkcellen wordt de melk gevormd.

De hele dag door werken de melkvormende cellen om melk te produceren. Hiervoor worden stoffen aangevoerd vanuit het bloed. Sommige stoffen hoeven niet bewerkt te worden. Andere stoffen zoals eiwit en suikers moeten in de cel bewerkt worden.  De vetdeeltjes worden in de melkcellen aangemaakt. Vetdeeltjes kleven zich vast aan de celwand van de melkcellen. Op den duur laten deze de vetbolletjes los en worden de vetbolletjes omhuld met een laagje eiwit. De melk die aangemaakt is, vult de melkblaasjes en de melkkanalen en de boezem.  Hierdoor zwelt het uier op. Een uier dat goed leeg gemolken is, is dan ook vaak erg slap. Toch heb je bij koeien twee soorten uiers. Het ene is het vleesuier, het andere een melkuier. Vleesuiers bevatten veel bindweefsel en lijken daardoor minder uitgemolken. Ze blijven voor - en na het melken ongeveer de zelfde vorm behouden.

De bloedaanvoer naar de uier is voor de melkvorming heel belangrijk.  Om 1 liter melk te maken, moet er  ongeveer 400 liter bloed in het uier stromen. De melk, die in de melkgangen wordt opgeslagen, bevindt zich nu onderin de uier. Dit noemen we de melkboezem. De melkboezem is de opslagkamer van de melk. De melk loopt niet uit de uier, doordat het slotgat dit tegen houdt. In het slotgat zit de kringspier die ervoor zorgt dat de melk in de uier blijft. 

Melkvorming en melatonine
De melksamenstelling is bij iedere koe verschillend. De hoeveelheid melk en de melksamenstelling kan door de veehouder worden beïnvloed. Een van de nieuwste ontwikkelingen is de melatonine ontwikkeling in melk. Melatonine is een hormoon die door dieren en mensen geproduceerd wordt. Melatonine zorgt voor een goede nachtrust. Een glas melk voor het slapen gaan, bevordert een diepere en meer rustgevende slaap. Dit geldt vooral wanneer de koeien ’s nachts gemolken worden. Het melatonine gehalte in de melk wordt dan hoger. Melatonine regelt het dag en nacht ritme van de mens. Duitse wetenschappers hebben dit ontdekt tijdens een onderzoek. 

Het slaaphormoon melatonine is wetenschappelijk erkend voor zijn positief effect op slapeloosheid, de gevolgen van een jetlag en zelfs voor zijn bloeddrukverlagende werking. Door koeien ’s nachts te melken en een op gras en kruiden gebaseerd rantsoen te voederen kan het melatonine-gehalte in melk op een natuurlijke wijze worden verhoogd. Een extra dosis licht overdag kan het dag-nacht-effect nog versterken en de melatonine-productie ’s nachts stimuleren. Op die manier kan melk tot 20 keer meer melatonine bevatten dan gewone melk.

Omhoog

2.5 Uierweefsel

De uier bestaat uit klier-, bind- en vetweefsel. Een uier met veel klierweefsel zorgt vaak voor veel melk, doordat het klierweefsel bestaat uit melkgangen en melkblaasjes. Het klierweefsel bevat veel melkblaasjes die niet groter zijn dan een halve millimeter. Melkblaasjes met melkgangen samen vormen een tros. Een aantal van deze trossen samen noemen we een klierkwabje. Alle klierkwabjes samen vormen dus het klierweefsel.

 In de uier zitten ook veel spiervezels. Deze spieren zitten vooral om de melkblaasjes en melkgangen. De spiervezels om de melkgangen verwijden de melkkanalen onder invloed van oxytocine om de melk te laten doorstromen naar de melkboezem. In de uier zit ook veel bind- en vetweefsel, deze zorgen voor stevigheid en vorm in de uier. Een uier met veel vet- en bindweefsel noemen we een vleesuier. Een uier met veel klierweefsel noemen we een melkuier. Het verschil tussen deze twee kun je ook voelen. Een melkuier voelt namelijk erg zacht en korrelig aan en voelt na het melken slap aan in tegenstelling tot een vleesuier.

Neuro-hormonale reflex
De fijnste zenuwen zitten in de wand van de spenen en het uier. In de uier worden prikkels zoals bijvoorbeeld voorbehandelen of zuigen van kalveren via zenuwbanen doorgegeven aan de hersenen (hypofyse). Hierdoor wordt de hypofyse geactiveerd om het hormoon oxytocine af te geven. Dit wordt een neuro-hormonale reflex genoemd. De hypofyse geeft vervolgens het hormoon oxytocine af dat via het bloed bij de uier komt.

Figuur 4. Alveoli

Wat doet oxytocine? De spiertjes rondom de melkblaasjes trekken samen en knijpen als het ware de melk er uit. De melkkanalen worden wijder. De veehouder zegt dan "de koe laat de melk schieten".

Deze reflex is een van de belangrijkste reflexen om de koe goed uit te laten melken.

Omhoog

2.6 Melkafgifte

Een snelle en volledige melkafgift is heel belangrijk. Door de spenen te masseren prikkel je de zenuwen van de koe. Wanneer er voldoende oxytocine geproduceerd is, beginnen de spieren samen te trekken. Hierdoor neemt de druk op de uier toe en laat de koe haar melk schieten. Door de spenen te masseren vult de tepelholte zich met melk waardoor de druk op het uier en de sluitspier toeneemt. Het ideale moment van onderhangen van de melkmachine is 1 tot 1,5 minuut na het "voorbehandelen" van de koe.

De periode tussen voorbehandelen en de melk laten schieten noemen we de latente periode. Deze periode verschilt per koe. Zo laat de ene koe na 0,5 minuten en de andere koe na 2 minuten de melk schieten.

Om de melk zo volledig mogelijk te verwijderen, moet de prikkeling aan de speen langdurig en krachtig zijn. De pulsatie in de tepelbeker zorgt voor deze prikkeling, waardoor ongeveer 90% van de totale hoeveelheid melk uit het uier gemolken kan worden.

Figuur 5. Oxytocine afgifte

Niet alleen door voorbehandelen laat de koe haar melk schieten. Soms laten koeien hun melk ook al schieten bij reflexen die standaard bij het melken horen. Krachtvoer geven voor het melken en het horen van de melkmachine zijn van deze aspecten waar een koe op reageert.

De maximale oxytocine afgifte duurt ongeveer 3-5 minuten. Hierbij ligt de piek op 3 minuten na het aansluiten van de melkmachine. Zoeken naar de optimale manier van melken is er op gericht om zo weinig mogelijk restmelk te hebben. Bij het melken van Holsteins blijft na het melken ongeveer 10% restmelk achter. Deze restmelk bevat altijd veel vet. Het vetgehalte in de restmelk varieert van 5% tot 20% vet. De koe moet dus binnen 5 minuten gemolken zijn. De hoeveelheid restmelk hangt af van meerdere zaken. Zo speelt de koe een rol. Het ene uier melkt beter uit dan het andere uier. Ook speelt een rol begin en einde lactatie. Zo is de hoeveelheid restmelk aan het einde van de lactatie soms wel 2 kg en aan het begin van de lactatie nog geen 50 gram.

Als laatste, niet onbelangrijk, speelt de manier van voorbehandelen een rol. Zonder voorbehandelen heb je even veel restmelk, als met voorbehandeling, alleen duurt het melkproces langer en komt er melk uit het klierweefsel wat onderin het uier wordt opgeslagen. We noemen dit losse melk. Je hebt dus eigenlijk twee soorten melk. Restmelk en losse melk. Restmelk is melk dat achter is gebleven in het klierweefsel. Losse melk is melk dat 'onderin' het uier is achter gebleven. 

Wanneer de koe angst, schrik of pijn heeft, zal het hormoon adrenaline gevormd worden in de bijnieren. Dit hormoon wordt dan afgegeven aan het bloed. Adrenaline heeft een tegengestelde werking als oxytocine. De koe ‘trekt de melk op’. Er blijft dan veel restmelk in de uier achter. De restmelk is die melk die na normaal melken altijd nog in de uier achterblijft in de melkkanaaltjes en alveolen. Soms kan dit meer dan 10 % zijn. Vetbolletjes hebben een grote diameter. Dus angst (donker, gladde vloeren in de melkstal enz.), pijn, zwerfstromen moeten voorkomen worden omdat de koe dan adrenaline vormt. Bij onvoldoende oxytocine afgifte of bij adrenaline in het bloed zullen vetbolletjes meer achterblijven. Ze kunnen niet goed door de melkkanaaltjes.

Uit melkveebedrijf: “Voor- en nabehandelen onder de loep“

Omhoog

2.7 Melkinterval

De meeste melkveebedrijven melken de koeien twee keer per dag. Ook zijn er bedrijven die de koeien drie keer per dag melken. Waarom kiest de ene veehouder nu voor twee en de andere veehouder voor drie keer melken per dag?

De melkproductie van een koe neemt af naarmate de tijd tussen twee melkbeurten langer duurt dan acht uur (melkinterval). Wordt het interval onderbroken met een langere tijd, bijvoorbeeld 16 uur dan heeft dit invloed op de productie van de dagen daarna. De melkproductie is dan een stuk lager. Dit komt doordat de melkblaasjes in het uier van de koe na een bepaalde tijd geheel gevuld zijn, waardoor de productie van nieuwe melk belemmerd wordt door de tegendruk in de melkblaasjes . Daarnaast veranderen de melkblaasjes door de druk van de achter gebleven melk in het uier. Het uier herstelt zich meestal gauw van deze verandering. Op den duur zal het uier niet meer herstellen en treedt een blijvende verandering op, waardoor niet meer de maximale productie gehaald kan worden.

Figuur 6. Melkafgifte in de uier bij een oplopende druk


Drie keer per dag melken is niet alleen beter voor het uier, het zorgt ook voor een stijgende melkproductie van 10% tot 15%. Vet en eiwit grammen 2-5%. Bij vaarzen is het verschil in melkproductie tussen twee en drie keer melken beter te merken dan bij oudere koeien. Drie keer daags melken zorgt ook voor minder restmelk bij de koeien. Hierdoor zal er minder tegendruk in de melkblaasjes zijn waardoor het uier zich sneller kan vullen, wat tot een hogere productie leidt.

Bij robot melken zijn melkintervallen heel belangrijk. Attentiekoeien die langer dan een bepaalde tijd niet in de robot zijn geweest, moeten bij de robot gebracht worden om een daling van de melkproductie tegen te gaan. Oorzaken van het te weinig bezoeken van de robot kunnen zijn:

  • overbezetting van de robot

  • teveel zetmeel in het rantsoen

  • te veel krachtvoer aan het voerhek

  • angst voor andere koeien in de wachtruimte voor de robot

  • klauwproblemen zieke koeien

 

 

Omhoog

 

Related content

11. Ketenkwaliteit
11. Ketenkwaliteit
More like this
1.14 Kernpunten bij de uitleg over het fokken van dieren
1.14 Kernpunten bij de uitleg over het fokken van dieren
More like this
3. Beroepspraktijkopdrachten
3. Beroepspraktijkopdrachten
More like this
3. Beroepspraktijkopdrachten
3. Beroepspraktijkopdrachten
More like this
IJzergebrek
More like this