4. Reinigen en ontsmetten
4.1 Reiniging algemeen
De reiniging van de melkinstallatie en van de tank. Melk bevat van nature niet meer dan enkele duizenden kiemen per milliliter. Maar soms gaat er iets fout en is het kiemgetal veel hoger. Een oorzaak van een verhoogd kiemgetal kan de onvoldoende reiniging en ontsmetting van de melkwinningsapparatuur en/of de melkkoeltank zijn.
Reinigingsmethoden
De melkinstallatie wordt na elke melkbeurt zo snel mogelijk grondig gereinigd en gedesinfecteerd. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. De drie processtappen (voorspoeling, hoofdreiniging en naspoeling) komen in vrijwel alle reinigingssystemen terug. Na afloop moet de installatie goed gedraineerd worden.
De voorspoeling
De voorspoeling dient om melkresten eerst zo veel mogelijk uit de installatie te verwijderen via perslucht of water. Om dit te bereiken gaat het water slechts één keer rond. Het water voor de voorspoeling moet een temperatuur hebben van 40 tot maximaal 60° C. Boven lichaamstemperatuur is het melkvet vloeibaar en boven de 70° C krijg je eiwitaanslag/ gaat het eiwit vlokken vormen. Bovendien blijft de installatie beter op temperatuur.
De hoofdreiniging
De hoofdreiniging is bedoeld om de installatie te reinigen en te ontsmetten. Dit gebeurt door de reinigingsvloeistof te laten circuleren. Daarbij ligt de begintemperatuur op 80° C. De eindtemperatuur mag niet lager zijn dan 40° C. De hoofdreiniging vindt meestal plaats met een alkalisch middel. Om aanslag te verwijderen is het wenselijk één keer per week te reinigen met een zuur middel. Hoe vaak dit moet is afhankelijk van de hardheid van het water en de hoogte van de reinigingstemperatuur. Om chloroformen in de (tank)melk te voorkomen, kunnen er chloorvrije reinigingsmiddelen worden toegepast.
De naspoeling
De naspoeling zorgt ervoor dat er geen resten reinigingsmiddel in de installatie achterblijven. Deze resten zouden anders bij de volgende melkbeurt in de tank komen. De naspoeling gebeurt altijd met koud leidingwater. Dit naspoelwater gaat (meestal) één keer rond. Bovendien koel je de installatie af, waardoor minder bacteriegroei.
Figuur 1. Kenmerken van de 3 fases van de standaardreiniging
Omhoog
4.2 Reinigingssystemen
Er zijn verschillende reinigingssystemen voor melkinstallaties op de markt. De systemen worden hieronder besproken.
Circulatiereiniging of standaardreiniging
De circulatiereiniging is de meest voorkomende manier van reinigen in Nederland. Deze reiniging wordt op vrij uniforme wijze uitgevoerd zoals hierboven beschreven.
Hittereiniging
Bij hittereiniging wordt, na een voorspoeling, water van 98 °C gebruikt. Dit wordt direct na het melken in één keer door de installatie gezogen. De installatie moet gedurende twee minuten op circa 77 °C blijven, zodat bacteriën door de hitte worden gedood. Ter voorkoming van kalkaanslag wordt aan het begin van de reiniging een hoeveelheid zuur in de watertoevoer gedoseerd. Rubber onderdelen verouderen sneller door de hoge temperatuur. Dit systeem gebruikt minder water, maar meer energie dan de circulatiereiniging. Door het isoleren en verkorten van de leidingen is het systeem energetisch te optimaliseren. In de praktijk wordt het laatste water van de hittereiniging in een aparte bak opgevangen en bij de volgende reiniging gebruikt als voorspoeling.
Bij grupstalinstallaties wordt/werd vaak een staafvormige spons (“muis”) door de melkleiding gezogen om goed te reinigen. Hierbij was het altijd opletten dat de spons weer in de spoelbak terugkwam, anders was de melkafvoer bij de volgende melkbeurt problematisch. Melktransporttankjes van de weideinstallatie worden thuis leeggepomt en daarna meestal met de melkinstallatie (korte melkelidinge+ melkstellen) meegereinigd.
4.3 Nieuwe ontwikkelingen
Om diverse redenen is het belangrijk de hoeveelheid chemicaliën in de landbouw terug te dringen. Dit kan een imagokwestie zijn, maar ook een wettelijke verplichting. In de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater (WVO) staat onder andere dat er geen melkresten, maar ook geen resten reinigings- en ontsmettingsmiddel op het oppervlaktewater geloosd mogen worden. Dit stimuleert nieuwe ontwikkelingen.
Figuur 2.
Envirolyte-installatie
Dit apparaat splitst zout water door elektrolyse. Hierdoor ontstaat een actieve wateroplossing (anolyte) die uitstekend ontsmet. Deze techniek wordt al langer in ziekenhuizen en in de levensmiddelenindustrie gebruikt voor desinfectie. Bij dit systeem worden geen chemicaliën gebruikt maar alleen zout water (pekelwater), wat niet schadelijk is voor het milieu. Hierdoor kan het verbruik van gangbare, chemische middelen fors worden teruggedrongen. Bij een mobiele robot of een weide-installatie kan het reinigingswater op het land geloosd worden.
Figuur 2. Envirolyte-installatie
De laatste jaren is er meer aandacht voor de afbraakprocessen in de mest. Chemicaliën in de mestput remmen deze processen. Ook in mestvergisters reduceren chemicaliën afkomstig van spoelwater en potenbaden de fermentatieactiviteit van bacteriën.
Snelreiniging
Op robotbedrijven wordt tegenwoordig (meestal) snelreiniging van de tank toegepast.
4.4 Reinigingssystemen voor de melkkoeltank
Het principe van reiniging met voorspoeling, hoofdreiniging en naspoeling geldt ook voor koeltanks. In het algemeen wordt bij de oudere typen tanks de voor- en naspoeling uitgevoerd door middel van het verdunningsprincipe. Dat wil zeggen dat het water tijdens de voor- en naspoeling circuleert door de tank. De nieuwere tanks voeren de voor- en naspoeling veelal uit met het zogenoemde verdringingsprincipe. Hierbij worden kleine hoeveelheden water in één keer door de tank gesproeid en afgevoerd. Het verdringingsprincipe maakt het mogelijk om resten reinigingsmiddel beter te verwijderen. Na het reinigen kunnen er (in de warmere) tank chloordampen achterblijven. Hierop wordt gecontroleerd en indien aangetoond kan er gekort worden op het melkgeld. Dit is per fabriek anders geregeld. Chloordampen zijn eenvoudig te voorkomen door de gereinigde melktank goed te ventileren. In het hoofdstuk Melkkwaliteit wordt hier verder op in gegaan.
Figuur 3.
4.5 Reinigingsfactoren
Om een goed reinigingsresultaat te bereiken spelen vijf factoren een rol. Deze factoren zijn schematisch weergegeven in een figuur.
De melker
In de figuur staat de melker centraal opgesteld. Hij houdt immers toezicht op alle processen gedurende de reiniging. Verder moet hij eventuele storingen opheffen en regelmatig onderhoud plegen. Zo moeten tepelvoeringen tijdig worden vervangen. Dit voorkomt een verminderde werking van de voering en aanslag. Het advies van tijdige vervanging geldt ook voor andere rubberen onderdelen.
De concentratie
Voor een goed reinigingseffect is een juiste concentratie van het reinigingsmiddel noodzakelijk. Deze concentratie staat vermeld op het etiket van de verpakking. Meestal is dit 0,5 procent. Vraagt de hoofdreiniging 100 liter water, dan moet er dus 0,5 liter reinigingsmiddel worden toegevoegd. Een lagere dosering vermindert de reinigende werking. Een hogere dosering betekent een onnodig hoog verbruik, een sterkere belasting van het milieu en ook extra kosten.
Figuur 4. Reinigingsmiddel
De temperatuur
Over het algemeen is de reinigende werking van middelen beter bij hogere temperaturen. Te hoge temperaturen kunnen echter aantasting van materiaal geven. Aan het eind van de reiniging mag de temperatuur niet te ver dalen. Bij te lage temperaturen kunnen verontreinigingen achterblijven in de apparatuur. Voor de hoofdreiniging moet de temperatuur aan het begin van de reiniging 80°C zijn. Aan het eind van de reiniging mag de temperatuur niet verder zakken dan tot 40 à 35°C. Lees voor de juiste temperatuur ook de gebruiksaanwijzing op de verpakking van het middel dat je gebruikt.
Figuur 5. Temperatuurmeter
De mechanische werking of turbulentie
Een vuil oppervlak wordt gereinigd door een krachtige behandeling. Bij de reiniging van melkapparatuur gebeurt dit door de vloeistof met kracht door de installatie te laten circuleren.
De tijdsduur
De maximale tijdsduur van de reiniging wordt bepaald door de snelheid waarmee de minimale temperatuur wordt bereikt. In de praktijk duurt de hoofdreiniging vijf tot tien minuten.
Turbulentie
Een sterke turbulentie (= klotsen, wervelen) van de vloeistof in de leidingen is voor een goede reiniging noodzakelijk. Dit wordt bereikt door met het opzuigen van de vloeistof uit de spoelbak ook lucht op te zuigen. Bij melkleidingen met een grotere diameter is de turbulentie van de reinigingsvloeistof onvoldoende. Door het toepassen van een spoelpulsator kan hierin verbetering optreden. Een spoelpulsator is wenselijk bij leidingdiameters vanaf 63 mm. Deze wordt meestal achterin de melkput met een bocht omhoog op de melkleiding gemonteerd. Naast turbulentie is kolomvorming noodzakelijk om het leidingoppervlak volledig te raken. Dit wordt bereikt met voldoende water.
Figuur 6. Turbulentie
Hiervoor gelden de volgende richtlijnen:
Voor melkleidingsinstallaties en installaties met meetglazen (diameter 50 mm):
hoeveelheid reinigingsvloeistof = 20 liter + 3 tot 5 liter/melkstel.
Bij ruim gedimensioneerde melkleidingen (diameter 62 mm):
basishoeveelheid reinigingsvloeistof = 30 liter + 6 tot 7 liter/melkstel.
Bij gebruik van elektronische melkmeters is – afhankelijk van het type – soms extra water nodig.
Bij nieuwe, grote installaties is meestal een frequentieregelaar (toerenregulator) op de vacuümpomp gemonteerd. Tijdens het reinigen draait de vacuümpomp op maximale capaciteit. Een spoelpulsator is dan overbodig.
Figuur 7. Vacuümpomp
4.6 Reinigingsmiddelen
Er kunnen verschillende soorten reinigingsmiddelen worden toegepast. Deze soorten zijn te verdelen in gecombineerde middelen en zure middelen.
Gecombineerde middelen
Om praktische redenen worden in Nederland meestal alkalisch gecombineerde middelen gebruikt. Deze middelen combineren in één werkgang een reiniging en een ontsmetting. Het reinigingsbestanddeel verwijdert de vuilresten en houdt ze in oplossing, terwijl het ontsmettingsbestanddeel achtergebleven bacteriën doodt of sterk in aantal vermindert.
Om aanslag te voorkomen bevatten de gecombineerde reinigingsmiddelen hardheidsbinders om kalkzouten (hard water) in oplossing te houden. Meestal wordt gebruikgemaakt van fosfaten. In milieuvriendelijker middelen zijn de fosfaten vervangen door andere stoffen.
Gecombineerde middelen mogen niet in aanraking komen met zure middelen, want dan kunnen (giftige) nitreuze dampen ontstaan.
Op etiketten van toegelaten gecombineerde reinigings- en ontsmettingsmiddelen staat altijd een toelatingsnummer vermeld: deze bestaan uit vier of vijf cijfers en een hoofdletter N. Verder is ook de concentratie van werkzame stoffen vermeld. Vaak is dit kaliloog of natronloog (reinigingscomponent) en natriumhypochloriet (desinfectiecomponent). Meestal wordt geadviseerd een gebruiksoplossing van 0,5 procent te maken. Toegelaten desinfectiemiddelen zijn op te zoeken in de databank van het Bureau Bestrijdingsmiddelen CTGB op naam, op toelatingsnummer en op werkzame actieve stof. Let bij gecombineerde middelen altijd op de datumsticker op de jerrycan. De chemicaliën waaruit het middel bestaat kunnen onderling gaan reageren (kristallen vormen aan de wand en vulopening) waardoor de werking terugloopt.
Chloorvrije middelen
Sinds 2004 is het gebruik van chloorhoudende middelen bij het reinigen van de leidingen en de melktank niet meer verplicht. Chloorhoudende middelen brengen namelijk altijd het gevaar van het schadelijke chloroform met zich mee. In 2008 heeft de Animal Science Group onderzoek gedaan naar het gebruik van chloorvrije middelen. Dit onderzoek toonde aan dat de melktank en de melkleiding prima schoon te maken zijn zonder chloor. Het is wel belangrijk om bij het gebruik van chloorvrije middelen te letten op de aanslag in de leidingen. Bij het gebruik van chloorvrije middelen moet je (vaker) elke week de leidingen een keer met zuur reinigen om aanslag te voorkomen. Door aanslag kan het kiemgetal in de melk omhoog gaan, wat tot boetes kan leiden.
Zure middelen
Bij het reinigen met alkalisch gecombineerde middelen kan op den duur toch aanslag ontstaan. Deze aanslag wordt verwijderd door één of twee keer per week een reiniging uit te voeren met een zuur middel. Dit middel brengt de aanslag weer in oplossing en voert deze af. Het is ook aan te raden de melkkoeltank regelmatig met zuur te reinigen. Bij ernstige aanslag kan bovendien de werking van elektroden negatief worden beïnvloed. Denk hierbij aan indicators van afneemapparatuur en oudere elektronische melkmeters.
Meng de verschillende middelen nooit!
De volgende eisen worden gesteld aan de kwaliteit van een reinigingsmiddel:
Tabel 1. Eisen van reinigingsmiddelen
4.7 Veilig gebruik van reinigingsmiddelen
Het gebruik van reinigings- en ontsmettingsmiddelen kan gevaar opleveren. Daarom moeten een aantal zaken op de verpakking staan vermeld.
1: Gebruiksnummer |
Hieronder volgen van de genoemde onderdelen de toelichting om er professioneel mee te kunnen werken.
Gebruiksnummer
Het gebruiks- of toelatingsnummer geeft aan dat dit middel gebruikt mag worden voor het reinigen en ontsmetten van melkinstallaties. Ook kan dit gebruikt worden als er iets aan de hand is om te achterhalen welke stoffen erin zitten en welke schadelijke effecten je kan verwachten. Neem om die reden ook altijd het etiket of de jerrycan mee naar de huisarts of het ziekenhuis als iemand dit middel heeft binnengekregen. Via dit nummer kan een arts sneller achterhalen wat de juiste behandeling is.
Gebruiksdoel
Dit geeft simpelweg aan waarvoor is dit middel geschikt om te gebruiken.
Gebruiksdosering
Hoeveel ml middel moet je op bijvoorbeeld 50 liter water gebruiken? Vaak, maar kijk dat wel na op de verpakking, wordt 0,5 % oplossing voorgeschreven. Zonder al te moeilijk rekenwerk kun je tot 100 l. hoofdreiniging het uitrekenen op de volgende manier. Je deelt het aantal liters door 2 en zet de, (komma) er voor. Voor bijv. 60 l. hoofdreiniging betekent dit 0,3 liter middel = 300 ml. Gebruik van te veel middel kost onnodig geld, is slecht voor het milieu en het kan ook schadelijk zijn voor het rubber. Gebruik van te weinig middel kan leiden tot een hoger kiemgetal.
Gebruiksaanwijzing
De gebruiksaanwijzing geeft aan hoe je het middel het beste kunt gebruiken om een zo goed mogelijke werking krijgen.
Waarschuwingssymbolen
Wat moet je doen als je dit middel in je ogen hebt gekregen?
Officieel altijd met afgekoeld, gekookt water uitspoelen of met speciale oogspray of gedemineraliseerd water. Heb je dat niet bij de hand, gebruik dan lauw water. Neem contact op met de huisarts voor het vervolg.
Wat te doen als:
Iemand wat gedronken heeft van deze middelen?
Eén tot 2 slokjes water laten drinken. Hierdoor minder verbranding van de slokdarm. Niet meer i.v.m. het doorspoeleffect waardoor het eerder via je darmen in het lichaam wordt opgenomen.
Neem het etiket van het middel en het slachtoffer die het middel heeft gedronken en ga direct naar huisarts/huisartsenpost.
Laat het slachtoffer niet braken!