/
7 - Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen

7 - Milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen

Deze wiki is in aanbouw. In de komende tijd zullen geregeld updates plaatsvinden door middel van het toevoegen van KPI’s, sectoren en informatie per KPI .

KPI stuurt op

Hoofddoel: Minimaliseren milieubelasting t.b.v. biodiversiteit, waterkwaliteit en gezondheid.

In de akkerbouw worden verschillende gewasbeschermingsmiddelen toegepast voor het beschermen van de gewassen tegen ziekten en plagen en voor het onderdrukken van onkruiden. Er bestaat een grote verscheidenheid aan middelen: zeer specifieke middelen die heel gericht werken maar ook middelen die veel breder werken en daarmee bijvoorbeeld ook insecten doden die niet tot last zijn. Daarnaast verschillen de middelen op het gebied van in- en uitspoelbaarheid en dus hoe makkelijk ze in het grondwater terecht komen. Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is gebonden aan wet- en regelgeving, toch kan er schade ontstaan aan de omgeving.  Door andere keuzes te maken in de bedrijfsvoering kunnen de milieueffecten beperkt worden.

Relevante sectoren

akkerbouw.png
melkveehouderij_grijs.png

Definitie KPI

Het meten van milieueffecten door gewasbeschermingsmiddelen op bodemleven, waterleven en grondwater. De KPI kan beïnvloed worden door keuze middelengebruik, hoeveelheden en manier van toepassen.

Status KPI

Sector

Status KPI

Sector

Status KPI

Uitgebreide definitie

Een manier om de effecten inzichtelijk te maken is de Milieumeetlat die ontworpen is door het CLM (Centrum voor Landbouw en Milieu). Deze meetlat scoort verschillende gewasbeschermingsmiddelen op milieu impact.

Er wordt gescoord op verschillende categorieën: Waterleven, bodemleven, grondwater en natuurlijke bestuivers en bestrijders. Met deze tool kan een teler eenvoudiger milieu afwegingen maken en kunnen alternatieven goed vergeleken worden. Deze scores worden uitgerekend op perceelsniveau en vervolgens geaggregeerd naar bedrijfsniveau, waarbij het belangrijkste doel is om telers meer inzicht te geven in de milieueffecten van de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen

 

 

De score per categorie is afhankelijk van welk middel gebruikt wordt, het organische stof percentage in de bodem, het gebruik van het middel in het voorjaar óf najaar, de hoeveelheid middel en het driftreductie percentage. Het drift percentage is afhankelijk van welke technieken gebruikt worden om de drift (het aandeel middel dat niet terecht komt op het doel gewas) te reduceren. Dit kan bijvoorbeeld door het gebruiken van drift reducerende doppen. Niet alle genoemde factoren beïnvloeden elke categorie. Zo maakt bijvoorbeeld de driftreductie uit voor de hoeveelheid middel dat in oppervlakte water beland (categorie waterleven), maar heeft het geen invloed op de score van de categorie grondwater.

 

Een overschrijding van 100 MBP is een waarde die ecologisch aanvaardbaar is. 100 MBP is afgeleid van toelatingseisen van het Ctgb[1].


[1] De grens van 100 MBP is een factor 100 lager dan een schade van 50% acute sterfte (LC50) van het meest gevoelige (geteste) water organisme (vissen watervlooien waterplanten) of factor 10 lager dan de maximaal toelaatbare chronische blootstelling (NOEC: No Effect Concentration). Voor MBP bodemleven ligt het iets anders, hierbij is MBP 100 een factor 10 lager dan de LC50 voor regenwormen.

Meer over deze KPI

 

Related content

11 - Gewasdiversiteit en kruidenrijk grasland
11 - Gewasdiversiteit en kruidenrijk grasland
More like this
7.2 Impact en handelingsperspectief
7.2 Impact en handelingsperspectief
More like this
7.1 Data en Berekeningswijze
7.1 Data en Berekeningswijze
Read with this
2. Bouw en cyclus
2. Bouw en cyclus
More like this