Afwijkend gedrag
Als een dier bepaald gedrag wil uitvoeren, maar de omstandigheden laten dat niet toe, dan raakt het dier verveeld of gestrest. Het dier ontwikkelt dan gedrag dat het onder normale omstandigheden niet laat zien. Het gaat bijvoorbeeld anders reageren op een prikkel. Deze gedragsproblemen geven aan dat het welzijn verstoord is.
Sterke motivatie
Alle dieren beschikken over een sterke motivatie om bepaalde gedragingen uit te voeren, ook gehouden dieren. Als jij een dier houdt, moet jij ervoor zorgen dat het dier alle gedragingen die voortkomen uit zo’n sterke motivatie kan uitvoeren. Voorbeelden van dat soort gedrag zijn het wroeten van een varken en het afleggen van grote afstanden van een ijsbeer. Als je een varken niet laat wroeten of een ijsbeer niet de kans geeft grote afstanden af te leggen, gaat dat ten koste van het welzijn van die dieren. Dit soort gedragingen zijn van oudsher in de evolutie belangrijk voor het in stand houden van de soort en zijn daardoor op zichzelf al ‘belonend’. Als een dier dergelijk gedrag niet kan uitvoeren, neemt de kans toe dat het afwijkend gedrag ontwikkelt.
Stereotiep gedrag
Een voorbeeld van afwijkend gedrag is stereotiep gedrag. Dit is gedrag dat geen duidelijk doel of duidelijke functie heeft en continu herhaald wordt. Voorbeelden zijn kribbebijten bij paarden of steeds dezelfde rondjes lopen bij dieren in de dierentuin. Stereotiep gedrag is een manier om met stress om te gaan. Het heeft tot op zekere hoogte een kalmerend effect op het dier tijdens het uitvoeren van het gedrag. Op langere termijn heeft het gedrag echter vaak negatieve effecten. Het dier kan er namelijk gezondheidsklachten door krijgen. Zo slijt het gebit van een kribbebijtend paard sneller dan normaal en scheuren de nagels van een wevende olifant vaker dan normaal.
Beschadigend gedrag
Beschadigend gedrag is gedrag waarbij het dier zichzelf (= automutilatie) of een ander dier of mens (= allomutilatie) schade toebrengt. Het is gedrag dat voorkomt uit natuurlijk gedrag dat niet op een normale manier uitgevoerd kan worden. Je noemt het ook wel ‘omgericht gedrag’. Staartbijten bij varkens en verenpikken bij leghennen zijn hier voorbeelden van. Met ingrepen als couperen van staarten bij vleesvarkens en het verwijderen van de snavelpuntjes bij leghennen, beperk je de ernstigste gevolgen van beschadigend gedrag. Mensen kunnen onbewust dieren beschadigend gedrag aanleren. Een verzorger kan een dier onbewust belonen voor het vertonen van agressief gedrag. Denk maar aan een jonge hond die bijt als je zijn speeltje wil afpakken. Als je op dat moment je hand terugtrekt, beloon je de hond. Hij heeft nu geleerd dat als hij bijt, hij zijn speeltje mag houden.
Apathisch gedrag
Een dier dat apathie vertoont, heeft geen belangstelling voor zijn omgeving en een gebrek aan motivatie en emotie. Apathie ontstaat wanneer een dier te veel chronische stress ondervindt en zich niet meer kan aanpassen aan de veranderingen in de omgeving. Het is een manier om te ontsnappen aan stress, angst en conflicten. Het dier doet niks meer om de situatie te redden en verstart.
Apathie mag niet verward worden met bevriezen, een gedrag dat een dier vertoont als het bijvoorbeeld aangevallen wordt door een vijand. Bij bevriezen beweegt het dier niet, maar is het zich goed bewust van zijn omgeving en is het alert. Dat is bij apathie niet het geval.