Individuele aanpassing
Dieren passen hun gedrag aan wanneer de omgeving verandert. Zo zijn ze optimaal in staat zichzelf te voeden, beschutting te vinden, te paren of jongen groot te brengen. Plotselinge veranderingen in de omgeving kunnen voor stressvolle situaties zorgen. De manier waarop het dier met zo’n situatie omgaat, is afhankelijk van de soort en het karakter van het individu.
Vechtreactie
De reactie op een plotselinge verandering begint met angst en stress. Dat houdt in dat het lichaam heel veel hormonen gaat produceren, de bloeddruk en de hartslag omhoog gaan en de spieren zich spannen. De haren gaan overeind staan en de zintuigen staan op scherp (de oren staan omhoog en de pupillen verwijden zich). Het dier staat klaar om een confrontatie aan te gaan. Dit noem je dan ook de vechtreactie.
Vluchtreactie
In plaats van te gaan vechten, kan het dier ook de situatie ontvluchten. Zijn lichaam is door de angst en de stress daarop voorbereid. Een gevecht kan inspannend zijn en ook verwondingen veroorzaken. Vluchten kan daarom een verstandige optie zijn.
Bevriesreactie
Soms gebeurt het ook dat een dier in plaats van te vechten of te vluchten, bevriest. Het dier beweegt zich dan niet meer. De bevriesreactie komt vooral voor bij dieren met een schutkleur, zoals bijvoorbeeld konijnen. In combinatie met zijn natuurlijke camouflage gaat het dier door stil te staan of zitten zoveel mogelijk op in zijn omgeving.
Karakter
Hoe dieren bij angst of stress reageren op hun omgeving is onder meer afhankelijk van hun karakter. Daardoor zie je ook binnen een populatie variatie in gedrag. Opmerkelijk is dat dieren vaak 'strikt' zijn in hun gedrag. Het ene dier zal vrijwel altijd kiezen voor vluchten of vechten, terwijl het andere altijd kiest voor bevriezen of afwachten.
Van meer dan zestig diersoorten is bekend dat er karakterverschillen tussen individuen bestaan. Die soorten variëren van vissen en spinnen tot inktvissen, vogels en zoogdieren.