Leergedrag
De gedragingen van een dier zijn een combinatie van erfelijke factoren en leerprocessen. Door iets te leren kunnen dieren zich aanpassen aan veranderende omstandigheden. Hierdoor wordt de overlevingskans van het dier groter. Hoeveel en wat een dier precies kan leren is erfelijk bepaald en is afhankelijk van de soort waartoe hij behoort.
Er zijn verschillende manieren waarop een dier iets kan leren.
Gewenning
Een dier leeft in een wereld met heel veel verschillende prikkels. Het kost veel te veel tijd en energie om op al deze prikkels te reageren. Bij gewenning gaat het om het afleren van reacties op bepaalde prikkels uit de omgeving die vaak herhaald worden of permanent aanwezig zijn en waar geen beloning of straf op volgt. Een dier leert zich zo te focussen op de prikkels die wel belangrijk zijn. Een voorbeeld van gewenning is een vogelverschrikker waar vogels niet meer van schrikken. Nadat de vogelverschrikker de vogels de eerste keer op de vlucht joeg, zullen de vogels hem vrij snel negeren omdat ze eraan gewend zijn geraakt.
Conditionering
Bij conditionering leert het dier een verband te leggen tussen twee prikkels via ‘beloning’ of ‘straf’. Een insectenetende vogel vermijdt bijvoorbeeld alle rupsen die zwart-oranje van kleur zijn, nadat hij enkele keren de vieze smaak (prikkel 1) van een zwart-oranje (prikkel 2) rups heeft geproefd.
Door conditionering kun je ook gedrag aanleren. Zo kun je een hond leren om te gaan zitten door hem te belonen elke keer als hij gaat zitten als hij het commando ‘zit’ krijgt te horen.
Inprenting
Inprenting is een vorm van leren die beperkt is tot een korte ´gevoelige' periode na de geboorte. Het resulteert vaak in een bijzonder hechte binding, voornamelijk met het moederdier. Het resultaat is niet gemakkelijk te veranderen. De onderzoeker Konrad Lorenz kwam erachter dat jonge ganzen tussen het 12 e en 17 e uur na het uitkomen leren hoe hun moeder eruitziet. In deze inprentingfase kunnen ze ook iets anders als hun moeder gaan zien. Het lukte Lorenz om de ganzen hemzelf als hun moeder te laten herkennen en ze volgden hem overal waar hij heen ging.
Imitatie
Dieren kunnen ook van elkaar leren door elkaar na te doen. Dit noem je imitatie. Jonge chimpansees kijken af hoe oudere dieren takjes van bladeren ontdoen en de kale takjes gebruiken om termieten uit hun nest te peuteren. Vogels leren hun soortspecifieke zang door goed naar de ouders te luisteren.