2.2 Huisvlieg
- insectenteelt
- Nienke Schrijver-van Dijk (Deactivated)
De huisvlieg is als inheemse soort in Nederland een bekende verschijning. De huisvlieg is één van de insecten, waarvan de larven kunnen dienen als hoogwaardige eiwitbron.
De larven van de huisvlieg zijn, net als de BSF, in een gecontroleerde omgeving te kweken. Van beide vliegen is bekend dat ze als vector van ziekten kunnen dienen. Het is dan ook van belang om de productiewijze zo op te stellen dat de overdracht van ziekten voorkomen worden. Enkele voorbeelden hiervan zijn salmonella, tuberculose en buiktyfus.
De huisvlieg is een nuttig dier, vanwege de omzetting van reststromen naar hoogwaardig eiwit. Ook dit dier geeft de voorkeur aan mest en organisch afval als voedselbron en substraat voor de larven. Om te kunnen eten moet het voedsel vloeibaar zijn, of eerst vloeibaar gemaakt worden. Hiervoor spuit de vlieg maagsappen op het voedsel. De vlieg beschikt namelijk over een mond die dient als spons. Zo kan de vlieg het vloeibaar geworden voedsel opzuigen of opvegen. In de volgende video is dat goed te zien.
Close-up of a house fly (Musca domestica) eating from a slice of pizza.
Uiterlijk
De volwassen huisvlieg heeft een lengte tussen de 6 tot 7 mm, waarbij de vrouwtjes doorgaans langer zijn dan de mannetjes. Ook dit insect bestaat uit de 3 onderdelen: kop, thorax en buik.
Hans Smid: bugsinspace.nl
Naast het verschil is grootte is er ook een verschil bij de ogen. De ogen van de vrouwtjes staan iets verder uiteen dan bij de mannetjes. De ogen zijn sowieso één van de meest opvallende kenmerken van de vlieg. Vliegen staan erom bekend dat ze zich moeilijk laten vangen. Hoe doen ze dat? Precies… ze zien bijna alles! Hoewel ze niet kunnen focussen hebben ze een 360 graden zicht. Van welke kant je ze ook probeert te benaderen, ze zien je aankomen.
Een oog van een vlieg bestaat uit 3000-6000 simpele ogen. Tussen deze ‘samengestelde’ ogen, bevinden zich nog 3 ogen. Deze vormen eigenlijk het kompas van de vlieg, zodat de vlieg weet wat boven en onder is. En ze nemen licht waar.
Levenscyclus
Net als de BSF volgt de huisvlieg een cyclus, van eitje tot larven tot volwassen vlieg. De cyclus zie je in de afbeelding.
De eitjes worden afgezet op een plek waar veel organisch materiaal aanwezig is, bij voorkeur in staat van ontbinding. Zodra de maden uitkomen, hebben ze gelijk voedsel beschikbaar en kan het verdere groeien beginnen. Dat groeien gaat snel! Aangezien het exoskelet niet kan meegroeien, vinden er drie vervellingen plaats. Als de larve groot genoeg is, begraaft het zich in het (organisch) afvalmateriaal, om vervolgens te verpoppen. Zodra de vlieg uit de pop is gekropen, heeft deze 3 weken om zich voort te planten. De vrouwtjes leggen zo’n 900 eieren in totaal.