3.1.2 Huisvlieg
Het kweken van larven van de huisvlieg kan op verschillende manieren gebeuren. Eén van de mogelijkheden is het houden van vliegen in kooien van gaas. Deze kooien hebben doorgaans de vorm van een afgeknotte Pyramide, maar kunnen zeker ook vierkant zijn.
Hoe een populatie vliegen verkregen wordt, kan per land verschillen. In landen met een tropisch klimaat worden vliegen vaak gelokt door organisch substraat in de kooi te plaatsen. Dit lokt vliegen en deze leggen hier hun eitjes in. In Nederland kunnen de vliegen worden gekocht bij ‘ouderdierbedrijven’(?).
Huisvliegen kunnen op een breed scala aan organisch materiaal worden gekweekt. Er vindt nog volop onderzoek plaats op welk soort substraat de beste resultaten worden verkregen.
Klimaat in de huisvesting beïnvloedt de snelheid van de ontwikkeling van de huisvlieg. Zie hiervoor het hoofdstuk biologie. Er wordt nog veel onderzoek verricht naar de optimale klimaatcondities. Zo blijkt temperatuur de ontwikkelsnelheid en levensduur te beïnvloeden, maar ook de hoeveelheid eitjes die worden gelegd en wanneer ze worden gelegd. Andere invloeden zijn luchtvochtigheid, bezetting en substraat voor de ei-afzet.
( https://pure.rug.nl/ws/portalfiles/portal/178637184/eea.12912_1_.pdf )
De maden geven de voorkeur aan het leven in een substraat met een hoge vochtigheid. De larven overleven het best bij een temperatuur tussen de 17 ֯C – 32 ֯C. De optimale temperatuur zal hier ergens tussen liggen, maar is ook afhankelijk van de luchtvochtigheid.