Magnesiumgebrek in Coniferen

Gewas: Coniferen

Groep: gebreksziekten

Chamaecyparis lawsoniana 'Alumii', links controle, rechts magnesiumgebrek (1e groeiseizoen)
Cupressocyparis leulandii, links controle, rechter twee magnesiumgebrek

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Gebrek aan magnesium uit zich voornamelijk in bladverkleuringen in het midden of onderin de plant. Bij een sterke gewasgroei kan deze verkleuring ook worden gevonden vanaf ongeveer het vijfde blad onder de top van de scheut. Bladverkleuring uit zich in geelgroene banen tussen de nerven, die aansluiten aan de gele bladrand. De geelgroene banen worden in het groeiseizoen geel en tenslotte kunnen bruine en necrotische vlekken ontstaan. Bij sommige gewassen, onder andere Cotoneaster, Hibiscus en Spiraea werden 'gele' banen dwars over het blad aangetroffen, dus niet parallel aan de nerven. Bij Hypericum wordt het begin van magnesiumgebrek geconstateerd als bruine bladpunten aan het oudste blad. Het gehele blad verwelkt vanuit de bladpunten, waarbij de bladranden omkrullen. De bladeren die het ergst zijn aangetast vallen in de nazomer en de vroege herfst af. Magnesiumgebrek uit zich ook in een vroegere bladval.

Levenswijze

Levenswijze

Magnesiumgebrek uit zich grofweg bij een gehalte beneden 2,5 g per kg droge stof.

Maatregelen

Maatregelen

Magnesium of Mg is een bouwsteen van het bladgroen in de plant. Een tekort wordt het eerst zichtbaar in de oudste bladeren, die lichtgeel verkleuren waarbij nerven en bladranden groen blijven.

De assimilatie van een gewas met Mg-gebrek blijft achter, het kost dus opbrengst. Aardappelen, maïs en haver zijn gevoelig voor Mg-gebrek.

Magnesiumgebrek komt vooral voor op lichte gronden met een lage pH. Bij een lage pH spoelt de in de grond aanwezige magnesium gemakkelijk uit. De H+ ionen op een grond met een lage pH gaan de opname van de positieve Mg-deeltjes tegen. Ook de slechte ontwikkeling van het wortelstelsel op zure grond is een van de oorzaken van een tekort aan Mg in de plant.

Kleigronden hebben een grote Mg voorraad in de vorm van Mg, dat gebonden is in kleimineralen, deze Mg voorraad komt door mineralisatie geleidelijk vrij. Op zavelgronden met een hoge pH is de kans op Mg gebrek het grootst.

De opname van Mg wordt beïnvloed door de aanwezigheid van andere positieve ionen. Bij een overmaat van K+ (kalium),  NH4+ (ammonium)  en Na+ (natrium) wordt Magnesium slecht door de wortels opgenomen en kan Mg-gebrek optreden ondanks het feit, dat de Mg voorraad in de grond op peil is. Een kalibouwplan bemesting kan dus Mg gebrek tot gevolg hebben. Oude zandgronden, dalgronden en lossgrond moet het magnesium niveau in de bodem op peil gehouden worden door een onderhoudsbemesting. Op maritieme zandgronden en duinzand is dat meestal niet nodig.

Kali-overmaat in grasland kan de oorzaak zijn van te weinig opname van magnesium met kopziekte bij het vee als gevolg. Kopziekte treedt vooral op in het vroege voorjaar en in de herfst bij lagere temperaturen en in eiwitrijk gras.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â