Mangaangebrek in Coniferen

Gewas: Coniferen

Groep: gebreksziekten

Chamaecyparis lawsoniana 'Alumii', links controle, rechts mangaangebrek (1e groeiseizoen)
Chamaecyparis lawsoniana 'Alumii' (van links naar rechts) controle, mangaan- en ijzergebrek

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

De planten met mangaangebrek zijn na één groeiseizoen kleiner dan de normaal bemeste. De groei is minder geremd dan bij de loofhoutgewassen met mangaangebrek. In de coniferen werd bij mangaangebrek een lossere en ijlere groei waargenomen. De eerste symptomen zijn een lichtere kleur van de naalden en schubben in de toppen van de plant. De groeipunten zijn iets meer gedrongen. In een later stadium worden deze lichter gekleurde groeipunten geel en vervolgens necrotisch. De scheuten groeien zeer langzaam en gedrongen door. De planten zijn bij een ernstige aantasting niet meer verkoopbaar. Bij mangaangebrek blijft het blad onderin de plant meestal normaal van kleur. Bij ijzergebrek daarentegen wordt de kleur van het blad onderin de plant hetzelfde als bovenin. Het hierboven geschetste beeld wordt onder andere bij de Chamaecyparis lawsoniana cultivars aangetroffen. Bij Juniperus scopulorum 'Skyrocket' worden de groeipunten zilvergrijs en sterven af. De plant blijft hierdoor smal en gedrongen.

Levenswijze

Levenswijze

Mangaangebrek uit zich grofweg bij een gehalte beneden 0,03 g per kg droge stof met uitzondering van Cupressocyparis leylandii waar lagere Mn gehalten werden gevonden die niet duidden op Mn gebrek.

Maatregelen

Maatregelen

Mangaan of Mn is een bestanddeel van verschillende enzymen in de plant en is nodig voor de vorming van bladgroen. Gebreksverschijnselen worden het eerst zichtbaar aan de jonge blaadjes.

Mangaangebrek geeft chlorotische verschijnselen in het gewas, dus bleekgroene verkleuring, gespikkelde vlekken, overgaand in necrose. Een mangaantekort in het gewas remt de fotosynthese. Meestal is er genoeg mangaan in de bodem aanwezig maar hebben gebreksverschijnselen vooral te maken met verminderde opname door het gewas. Vooral op zandgronden met een pH > 5.4 in combinatie met een hoog organische stof percentage komen gebreksverschijnselen voor. Bij een pH boven 6.2 is vrijwel altijd sprake van Mn gebrek. Het is dus zaak overbekalking van gewassen te voorkomen. Bij een te lage pH kan een gewas te veel mangaan opnemen en kan er sprake zijn van vergiftiging.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â