Harsbuilmot
Gewas: Grove den (Pinus sylvestris)
Wetenschappelijke naam:Â Retinia resinella (Syn. Petrova resinella)
Groep: Vlinders
Â
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Herkenning |
---|
Spoelvormige opzwelling van een jonge scheut, die aan één zijde met een dikke klomp hars bedekt is. De schors en de harskanalen zijn vergroot, het hout is dikker geworden. De rups in de harsbuil is geelbruin met een glimmende lichtbruine kop. Het motje, ook wel harsbuilvlinder of harsmannetje genoemd, heeft donkere, bruingrijze en zilvergrijze dwarsbanden op de voorvleugels en effen donkergrijze achtervleugels. De spanwijdte van het motje is 1,5 tot 2 cm. |
Levenswijze |
---|
Het vrouwtje van de mot legt eieren aan de basis van een knop. Twee tot drie weken later komen daar de larven uit. De rups knaagt aan de schors, halverwege de krans van een takje. Hierdoor stroomt hars naar buiten dat de rups met spinsel en uitwerpselen tot een gal ter grootte van een walnoot vormt. De term gal is hier eigenlijk niet helemaal op zijn plaats om dat de structuur niet geheel bestaat uit plantenweefsel. De gal heeft voor de ontwikkeling ook twee jaar nodig. In het eerste jaar is de harsvorming nog gering. De gal bestaat uit twee kamers: in de ene woont de rups, in de andere deponeert ze de uitwerpselen. De rups overwintert tweemaal alvorens te verpoppen in de gal. Het popstadium duurt 2-3 weken. Vóór het uitkomen (eind mei, begin juni), wringt de pop zich door een weke plek in de harswand half naar buiten, zodat de mot tijdens het uitkomen niet aan de hars blijft kleven. |
Maatregelen |
---|
Niet van toepassing. |
Meer informatie |
---|
|
Â