3.2 Voeding
Verteringsstelsel
Om te weten wat insecten eten, moet er gekeken worden naar hoe ze eten en hoe het eten verteerd wordt.
De afbeelding hieronder geeft een overzicht van het verteringskanaal van insecten. Elk onderdeel heeft zijn specifieke functie.
Mullins DE, 2015. Annu. Rev. Entomol. 60: 473-92
Vooraan in het verteringstelsel wordt de waterbalans geregeld, zodat het voer het juiste vochtgehalte heeft. Vervolgens wordt het voedsel ‘kleiner’ gemaakt. Dit kan zowel mechanisch, letterlijk het kleiner maken (malen) van het voedsel, maar ook enzymatisch. Door het toevoegen van enzymen aan de voedselbrij, kunnen de enzymen specifieke voedingstoffen nog kleiner maken. Elk enzym heeft een eigen specialisatie om eiwit, koolhydraten of vetten kleiner te maken. In de darmen vindt microbiële vertering plaats. Dit is zowel belangrijk voor het nóg kleiner maken van de voedingstoffen als voor het ontgiften. De voedingsstoffen moeten uiteindelijk geabsorbeerd kunnen worden door het lichaam.
Keuze voor voedsel
Insecten hebben de mogelijkheid om te kunnen overleven op veel soorten voedsel. Wat er daadwerkelijk gebruikt wordt, hangt van meerdere variabelen af.
Beschikbaarheid: bij voorkeur is er een continue stroom aan voedsel met dezelfde kwaliteit beschikbaar
Veiligheid: het voedsel mag geen resten van pesticide of medicatie bevatten
Regelgeving: per land is er verschil in wat gebruikt mag worden, ook het doel van de gekweekte insecten speelt een rol
Momenteel worden insecten vaak nog gekweekt op voeding die ook geschikt is voor andere dieren om te eten. Insecten hebben echter de mogelijkheid om laagwaardige voeding, denk aan reststromen, om te zetten in hoogwaardige eiwitten. Enkele voorbeelden van dergelijke reststromen zijn rottend fruit en groente, huishoudafval, supermarkt- en restaurantrestromen en mest van dieren of mensen. Om het economisch haalbaar te maken en om een circulair systeem te bereiken, wordt er bij voorkeur gebruik gemaakt van reststromen die nergens anders voor geschikt zijn. Dit kan echter ook voor een minder optimale productie zorgen, waardoor het economisch haalbaar maken juist moeilijker wordt. Een uitdaging dus en zeker een discussiepunt!
Invloed van voeding op de nutritionele waarde van insecten
Een belangrijk gegeven bij het voedingsmanagement van insecten is het feit dat de nutritionele waarde van de insecten zelf beïnvloed wordt door wat ze eten. Insectenlarven zijn een hoogwaardige eiwitbron om te voeren aan bijvoorbeeld kippen. Het doel is om een constante kwaliteit te creëren. Als insecten geïntegreerd worden in diervoeding, wil men precies weten welke voedingstoffen en welke hoeveelheid het bezit zodat de andere toevoegingen bepaald kunnen worden. Het is niet efficiënt als voor elke partij insectenlarven opnieuw de samenstelling onderzocht moet worden.
Uit onderzoek bij de BSF blijkt er met name een variatie te ontstaan in hoeveelheid ruw vet en as.
Bij ruw eiwit en ruwe celstof (o.a. chitine) is de variatie iets meer begrensd. Krijgen de larven dierlijk voedsel dan lijkt dit het percentage eiwit te verhogen. Zetmeel en suiker in het voer zorgen voor een hoger vetgehalte.
Standaard voer voor insecten bestaat nog niet. Er wordt veel onderzoek gedaan om te bepalen waar de insecten het best, meest efficiënt, op groeien. Zo blijkt bijvoorbeeld uit een onderzoek de combinatie groente en fruit de hoogste groei te geven. In vergelijking met alleen 1 van deze 2. (Bron: https://www.wageningenacademic.com/doi/epdf/10.3920/JIFF2022.0113?role=tab)
Per diersoort zal in de subhoofdstukken op enkele specifieke eigenschappen worden ingegaan.