Bestuiving
Een verschuiving van de seizoenen beïnvloedt de ontwikkeling van fruitbomen, nuttige en schadelijke insecten. Maar ze worden niet allemaal op dezelfde manier in en dezelfde mate beïnvloedt. Of klimaatverandering een positief, negatief of neutraal effect heeft op de teelt van fruit is dus sterk afhankelijk van hoe de verschillende organismen reageren op de veranderingen.
Ongeveer 40% van de bestuiving van het appelras Elstar gebeurt door insecten, waarvan ongeveer 60% wilde bestuivers. Een berekening, waarin zowel hoeveelheid als kwaliteit van het fruit is meegenomen, laat zien dat insecten meer dan de helft van de productiewaarde voor hun rekening nemen [6].
Het is dus belangrijk dat er tijdens de bloei bestuivers aanwezig zijn. In vergelijking met veertig jaar geleden vindt de bloei van appels tegenwoordig zo’n 10 dagen eerder plaats [7]. Dit kan resulteren in een mismatch tussen de vlucht van insecten en de bloei. Een studie in het Verenigd Koninkrijk laat echter zien dat van nature voorkomende bestuivers gemiddeld genomen ook eerder gaan vliegen bij toenemende voorjaarstemperaturen. De kans op een mismatch tussen de vlucht van bestuivers en de bloei lijkt dus beperkt [8].
Telers kunnen ook zelf bestuivers, zoals honingbijen of metselbijen, uitzetten tijdens de bloei. Iedere bestuiver heeft specifieke eigenschappen. Denk bijvoorbeeld aan de periode van de vlucht, voorkeurgewassen of een minimale benodigde temperatuur om te vliegen [9]. Telers kunnen bij hun keuze voor bestuivers rekening houden met het veranderende klimaat en de verwachte weersomstandigheden tijdens de bloei. Door middel van gecontroleerd voorverwarmen kan het uitkomen van metselbijen worden aangepast aan het verwachte bloeitijdstip [10].