Bacterie-en virusziekten o.a. tegen rupsen
Prooi: Jonge rupsen en keverlarven
Wetenschappelijke naam: Baculovirussen, granulosevirussen, Bacillus thuringiensis
Groep: Natuurlijke vijanden
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Herkenning |
---|
Bacteriën en virussen kunnen natuurlijke ziekteverwekkers zijn van o.a. rupsen. Wereldwijd worden diverse stammen van het bacteriepreparaat Bacillus thuringiensis ingezet tegen met name rupsen- en keverplagen. Zogenaamde baculovirussen worden eveneens tegen rupsenplagen ingezet, zoals een granulosevirus tegen de fruitmot (Cydia pomonella). Aangetaste rupsen en larven kleuren donker en verslappen enkele dagen na de infectie. Vaak komt de lichaamsinhoud vrij als druppelend vocht (vol virusdeeltjes of bacteriën). De oude larvenhuid verdroogt daarna en blijft vaak nog enige tijd slap aan de plant hangen. |
Levenswijze |
---|
Infecties van micro-organismen komen ook van nature voor, vaak in omstandigheden dat grote aantallen van een insectensoort dicht op elkaar voorkomen. Voor virus- en bacterie-infectie zijn vochtige omstandigheden gunstig. Een geïnfecteerd insect sterft meestal binnen enkele dagen. Virussen vermenigvuldigen zich razend snel in de lichaamscellen. Bij Bacillus thuringiensis moet de bacterie via het voedsel door het insect worden opgenomen. In de darm produceert de Bacillus bacterie eiwitkristallen die de rups eerst verlammen en al snel doden. De bacteriën vermenigvuldigen zich razendsnel binnen de gastheer en produceert een groot aantal sporen. Deze sporen komen vrij als de rups sterft. |
Toepassing |
---|
In Nederland zijntwee viruspreparaten toegelaten voor de biologische bestrijding van insecten. De rupsen van de Florida-mot (Spodoptera exigua) in chrysanten in kassen worden bestreden met baculovirussen en fruitmot in boomgaarden met een specifiek granulosevirus. Jonge rupsen zijn het meest gevoelig. Daarnaast is het bacteriepreparaat Bacillus thuringiensis toegelaten voor verschillende toepassingen in de land- en tuinbouw. Stammen van deze preparaten doden meestal selectief maar één insectensoort of enkele nauw verwante soorten. Met name jonge rupsen en keverlarven zijn gevoelig, als ze de sporen via hun voedsel opnemen. Voor andere diergroepen zijn deze preparaten geheel ongevaarlijk. |
Meer informatie |
---|