Hooiwagens

 Prooi: Omnivoor (= alleseters): levende en dode planten, insecten

 Wetenschappelijke naam: Opiliones

 Groep: Natuurlijke vijanden

Hooiwagen - Phalangium opilio, adult
Hooiwagen - Leiobunum rotundum, adult
Hooiwagen - Leiobunum rotundum

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Hooiwagens of Opiliones vormen een orde binnen de spinachtigen. Er komen ongeveer 25 soorten in noordwestelijk Europa voor.

In West-Europa zijn met name de gewone hooiwagen (Phalangium opilio) en de muurhooiwagen (Opilio parietinus) zeer algemeen.

Ze zijn meestal bruinig of grijs, met 8 zeer lange poten. Enkele soorten hebben poten tot 15 tot 30 mm lang. Het lijf is slechts enkele mm groot en bestaat uit één samengegroeide kop, borststuk en achterlijf in een.

Hooiwagens worden wel eens verward met de trilspinnen, echte spinnen die vaak in huis voorkomen. Het verschil met echte spinnen is dat spinnen een aparte kop en een achterlijf hebben, bij hooiwagens zijn kop en lijf één geheel. Bovendien maken hooiwagens geen spindraden en hebben ze doorgaans maar een paar ogen en geen gifklieren.

Levenswijze

Levenswijze

De meeste hooiwagens zijn omnivoor. Ze eten zowel dode plantendelen als aas, maar ook levende planten en levende prooien worden gegeten. Ze klimmen ook in het gewas om daar te jagen. Het belangrijkste voedsel bestaat uit insecten en andere kleine dieren, waarbij ook kannibalisme voorkomt. Er zijn echter ook strikt rovende soorten. De eieren worden met een legboor in de bodem gelegd.

Hooiwagens kunnen ze bij schrik een melkachtig vocht afscheiden met een onaangename geur en smaak.

Toepassing

Toepassing

Hooiwagens komen niet in grote aantallen in voor in akkerranden. Zij hebben baat bij ruigere vegetaties, bosjes en hagen waarin zij schuilplaatsen vinden en op voedsel kunnen jagen.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â