Bieten
Bieten kunnen veel last hebben van schimmels. Een warmer en vochtiger voorjaar maakt de bieten gevoeliger voor schimmels. Zo kan de schimmel Rhizoctonia Solani ,die een veroorzaker van wortelbrand (kiemplantwegval) en wortelrot is, makkelijker de wortel indringen. Door een zware aantasting kan een heel perceel geïnfecteerd raken waardoor er forse opbrengstderving op kan treden. Zangronden zijn met name gevoelig voor deze bodemschimmel, omdat deze relatief snel opwarmen. Dit natte en warme voorjaar zorgt ook voor toename van schimmels als
Aphanomyces roest (15-22˚C), echte meeldauw (15-30˚C) en Stemphylium (matige temperaturen, 16-18˚C, hoge luchtvochtigheid).
Het virus Rhizomanie kan door de overbrengende schimmel Polymyxa betae de bieten aantasten waardoor deze achterblijven in groei. Het virus verspreidt zich het best onder natte omstandigheden, een slechte bodemstructuur en slechte afwatering. Zeer natte omstandigheden, zoals bijvoorbeeld na piekbuien die steeds vaker lijken te gaan voorkomen, kunnen zorgen voor zuurstofloze omstandigheden. Dit zijn ideale omstandigheden van de bodemschimmel Verticillium. Deze kan via de bodem de suikerbiet besmetten waarop de vaatbundels verstopt kunnen raken en hierop het blad vergeeld en uiteindelijk kan afsterven.
Onderzoek wijst uit dat door de stijging van temperaturen aaltjes bij bieten voor nog meer schade kunnen gaan zorgen [1]. Het gaat dan om de Bietencysteaaltjes wit bietencysteaaltje (Heterodera schachtii) en geel bietencysteaaltje (Heterodera betae). Zij kunnen kunnen bij jaren met voldoende vochtige omstandigheden en een gunstige bodemtemperatuur voor grote schade zorgen. Het nattere voorjaar, de drogere zomers en de hogere temperaturen zullen mogelijk de ene aaltjes meer laten toenemen dan de andere. Bijvoorbeeld Wortelknobbelaaltjes worden in het voorjaar actief wanneer de temperaturen gunstig zijn bij voldoende bodemvocht [8].
Net als in de hierboven beschreven gewassen kunnen verschillende soorten insecten schade veroorzaken in bieten. Insecten kunnen zich door de hogere temperaturen waarschijnlijk eerder en vaker per seizoen voortplanten [2] [1].