/
7.10 Belangrijke punten voor vererving van enkelvoudige kenmerken

7.10 Belangrijke punten voor vererving van enkelvoudige kenmerken

  1. Een dier kan homozygoot zijn (hij kreeg hetzelfde allel van zijn vader en moeder) voor een enkelvoudig kenmerk of hij kan heterozygoot zijn (hij kreeg twee verschillende allelen van zijn vader en moeder).

  2. De allelen, die de expressie van de enkelvoudige kenmerken bepalen, kunnen dominant, neutraal of recessief zijn. Het heterozygote genotype heeft een waarde gelijk aan één van de homozygote genotypen (dominant), of hoger (co-dominant), of een waarde tussen beide homozygote genotypen in (neutraal).

  3. Het Hardy-Weinberg evenwicht geeft aan dat in grote populaties met random paringen tussen ouders, en in afwezigheid van selectie, migratie, mutatie, en random drift, de genotypen- en allelfrequenties constant zijn (ze veranderen niet van generatie op generatie) en dat de genotypenfrequenties berekend kunnen worden uit de allelfrequenties.

  4. Wanneer de genotypen van de ouders bekend zijn, weet je welke genotypen je kunt verwachten in de nakomelingen. Deze verwachtingen zijn gebaseerd op de wetten van Mendel, maar door random (toevals) effecten kan de echte situatie afwijken van de verwachtingen.

  5. In alle diersoorten zijn er veel gewenste enkelvoudige kenmerken of kenmerken met een groot positief effect bekend: bijvoorbeeld kleurgenen en genen die de kwaliteit van dierlijke producten beïnvloeden.

  6. In alle diersoorten zijn ook veel ongewenste enkelvoudige kenmerken bekend. Zij zijn vaak gebaseerd op recessieve allelen en veroorzaken een genetische aandoening wanneer ze homozygoot zijn in een dier.

  7. Het allel voor een genetische aandoening zal zich uitbreiden in de populatie wanneer een drager veel wordt gebruikt voor de fokkerij. De aandoening wordt dan in latere generaties zichtbaar wanneer dieren met een additieve relatie met de drager met elkaar gepaard worden.

  8. Genetische merkers voor een recessief genetisch defect zijn erg waardevol in de selectie tegen de heterozygote dragers van het allel. Een voorwaarde is dat de genetische merker dicht bij het recessieve allel ligt op het chromosoom, anders kan recombinatie de link tussen merker en allel verbreken.

  9. De beste strategie om de allelfrequentie voor de recessieve aandoening te verlagen is om de nakomelingen van dragers te testen met genetische merkers en in de volgende generaties alleen dieren te selecteren die het allel niet dragen.

Related content

7.2 Hardy en Weinberg evenwicht
7.2 Hardy en Weinberg evenwicht
More like this
7.6 Ouders testen op erfelijke aandoeningen zonder genetische merkers
7.6 Ouders testen op erfelijke aandoeningen zonder genetische merkers
More like this
7.7.1 Homozygotie in kaart brengen als hulpmiddel om recessieve schadelijke mutaties te detecteren (2024)
7.7.1 Homozygotie in kaart brengen als hulpmiddel om recessieve schadelijke mutaties te detecteren (2024)
More like this
6.2.2 Verlies van genetische diversiteit: selectie
6.2.2 Verlies van genetische diversiteit: selectie
More like this
6.2.1.1 Het effect van Mendelian sampling op genetische drift (new)
6.2.1.1 Het effect van Mendelian sampling op genetische drift (new)
More like this
6.2.1.2 Voorbeelden van genetische drift (new)
6.2.1.2 Voorbeelden van genetische drift (new)
More like this