7.3 Random effecten in paringen
Wanneer de genotypen van de dieren bekend zijn, weet je welke genotypen je kunt verwachten in de nakomelingen. Deze verwachtingen zijn gebaseerd op de wetten van Mendel, maar door de random effecten kunnen de echte waarden van deze verwachtingen afwijken. Bijvoorbeeld wanneer je twee honden paart, de ene met het genotype Z/Z en de andere met Z/z dan krijgt gemiddeld 50% van de nakomelingen Z/Z en de andere 50% krijgt Z/z. Maar in een toom met 4 pups kan het best zo zijn dat 4 Z/Z zijn en 0 Z/z. De reden hiervoor is dat bij de vorming van het embryo elke keer de kans op het genotype Z/Z even groot is als op Z/z (elk 50%). Dit is een gevolg van de Mendelian Sampling: elke nakomeling krijgt 50% van de allelen van een ouder, maar je weet niet welke helft. Het is dus nog steeds mogelijk om de gemiddelde verwachting voor de genotypen van je nakomelingen te berekenen wanneer je twee ouderdieren met bekende genotypen paart, maar random effecten veroorzaken afwijkingen van de gemiddelde verwachting.