Natuurlijke vijanden database (A-Z)
De beeldenbank Natuurlijke Vijanden is samengesteld door Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, een onderdeel van Wageningen UR. We danken alle fotografen, en met name Koppert Biological Systems BV, voor het belangeloos ter beschikking stellen van fotomateriaal.
De beeldenbank Natuurlijke Vijanden geeft beschrijvingen van de belangrijkste groepen dieren en micro-organismen, die helpen om plagen in de land- en tuinbouw op een biologische manier te voorkomen, te beheersen of te beperken. Bij deze natuurlijke vijanden gaat het bijna nooit om specifieke (insecten)soorten, maar vaak om hele groepen (geslachten, families of orden) met een vergelijkbare levenswijze en met een vergelijkbare impact op bepaalde plaagsoorten. Meestal is het dus helemaal niet nodig om allerlei specifieke soorten te leren herkennen, en is vaak een groep (bijv. lieveheersbeestjes) al genoeg.
Voor de belangrijkste groepen geeft de beeldenbank een beschrijving die steeds op eenzelfde manier is opgebouwd:
- Nederlandse naam
- wetenschappelijke naam
- herkenning
- levenswijze
- toepassing
- prooi
- beelden
Meer informatie
- Publicaties over natuurlijke vijanden (zoekvraag Groen Kennisnet)
- Publicaties Functionele Agrobiodiversiteit (zoekvraag Groen Kennisnet)
Natuurlijke vijanden
-
(Roof)galmuggen —
Galmuggen zijn erg tere insecten die vaak maar 2 tot 3 millimeter lang zijn. Ze hebben een dun, langwerpig lijf en dunne poten. De kop is duidelijk zichtbaar met draadachtige antennes.
-
Bacterie-en virusziekten o.a. tegen rupsen —
Bacteriën en virussen kunnen natuurlijke ziekteverwekkers zijn van o.a. rupsen. Wereldwijd worden diverse stammen van het bacteriepreparaat Bacillus thuringiensis ingezet tegen met name rupsen- en keverplagen.
-
Bodemroofmijt —
De bodemroofmijt Gaeolaelaps aculeifer is een ondergrondse bestrijder van onder meer trips poppen, eieren, larven en poppen van de varenrouwmug en de bollenmijt.
-
Duizendpoten —
Duizendpoten (Chilopoda) zijn een klasse de veelpotigen (Myriapoda), waartoe ook de miljoenpoten behoren. Er zijn in Nederland zo'n 40 verschillende soorten.
-
Gaasvlieg —
De volwassen dieren van de groene gaasvlieg, of goudoogje, hebben een vleugelspanwijdte tot 3 cm. Er zijn groene, bruine en beige soorten; overwinterende exemplaren zijn ze vaak bleker van kleur.
-
Galmug - Aphidoletes —
De galmug Aphidoletes komt van nature voor in Europa, Noord-Amerika en Azië. Zij wordt ingezet als biologische bestrijder van bladluis in de kasteelten.
-
Galmug - Feltiella —
Feltiella acarisuga is een galmug die actief zoeken in spintkolonies. De volwassen galmug legt geelkleurige eitjes in spintkolonies. De oranjegele larven, die na twee dagen uitkomen, eten spintmijten.
-
Graafwespen —
Een grote groep van solitaire wespen (d.w.z. dat elk vrouwtje alleen de verzorging van haar nest en nakomelingen doet) met veel verschillende vormen en kleuren.
-
Hooiwagens —
Hooiwagens of Opiliones vormen een orde binnen de spinachtigen. Er komen ongeveer 25 soorten in noordwestelijk Europa voor.
-
Insectenparasitaire aaltjes —
Insecten-parasitaire aaltjes zijn ongesegmenteerde, ronde wormen van 1 tot 1,5 mm lengte.
-
Insectenparasitaire schimmels —
Er zijn in de natuur veel soorten micro-organismen die leven ten koste van insecten. Insecten-parasitaire schimmels komen vooral in vochtige omstandigheden (zoals het tropisch oerwoud) algemeen voor.
-
Kortschildkevers —
Kortschildkevers eten alles wat eetbaar is. Soorten, geslachten en vaak hele families zijn op een bepaald soort voedsel gespecialiseerd. Sommige geslachten zijn rovers die op allerlei insecten jagen, andere soorten leven vooral van plantenafval.
-
Lieveheersbeestjes —
De meeste soorten lieveheersbeestjes hebben een felgekleurd en gestippeld dekschild. De soorten zijn niet gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
-
Limonadewespen —
De limonade- of papierwespen horen bij de groep van sociale wespen (Vespidae) waarvan een koningin aan het hoofd staat van een nest met een paar honderd werksters.
-
Loopkevers —
In Nederland komen ongeveer 400 soorten loopkevers voor, waarvan 50 soorten regelmatig te vinden zijn in gras- en bouwland. Het zijn bodeminsecten.
-
Mieren —
In Nederland komen ongeveer 70 soorten mieren voor. Ze zijn 1 tot 12 mm lang en meestal zwart of bruin van kleur.
-
Oorwormen —
De gewone oorworm (Forficula auricularia) is de in ons land meest voorkomende van de vijf inheemse soorten. Het diertje is bruin van kleur en wordt 16-20 mm lang.
-
Roofmijten —
Roofmijten vormen een groep binnen de onderklasse van de Acari (mijten). Ze zijn 0,5 tot 1 mm groot, waardoor ze meestal over het hoofd gezien worden
-
Roofvliegen —
Roofvliegen (Asilidae) zijn vliegen van 5 tot 30 mm lengte, meestal met een langgerekt en behaard lichaam, lange en gedoornde poten en een kop met grote ogen en een steeksnuit.
-
Roofwantsen - of bloemwantsen —
De bloemwantsen of roofwantsen zijn 2 tot 6 mm lang en hebben een spitse steeksnuit. Zij zijn bruin-zwart van kleur met lichte vlekken op de dekschilden.
-
Sluipwesp - Aphidius —
De sluipwesp Aphidius ervi komt van nature voor in grote delen van Europa en wordt met name gebruikt als biologische bestrijder van bladluizen in kasteelten.
-
Sluipwespen —
De meestal kleine, slanke, donkere wespjes variëren in grootte, afhankelijk van de soort en van hun gastheer (0,5 - 30 mm). Ze hebben een dunne wespentaille en twee paar heldere vleugels.
-
Spinnen —
De orde van Araneae of spinachtigen kent vele geslachten en soorten. Hun lichaam bestaat uit twee duidelijk te onderscheiden delen: de tot één geheel geworden kop en borst en het achterlijf.
-
Tweestippelig lieveheersbeestje —
Het tweestippelig lieveheersbeestje (5-8 mm), heeft 2 dekschilden die vaak rood gekleurd zijn met op elk een zwarte stip. Zwarte Adalia met rode stippen komen ook voor.
-
Vogels —
Belangrijke insectenetende vogels zijn o.a. pimpel- en koolmezen, gele en witte kwikstaarten, veldleeuweriken, boerenzwaluwen en nog vele anderen.
-
Weekschildkevers —
Weekschildkevers zijn smalle, langwerpige kevers van 5 tot 15 mm met lange sprieten en poten. Zoals de naam al zegt zijn hun dekschilden niet stijf, maar zacht en buigzaam.
-
Zweefvliegen —
De meeste zweefvliegen zijn tussen de 5 en 10 mm groot en zijn vaak geel-zwart gestreept. Ze worden vanwege hun kleurenpatroon vaak met wespen verward.