Uien
-
Aspergillus - ui —
Onder de gedroogde huid bevindt zich een zwarte sporenmassa, maar uitwendig is er vaak niets te zien. De sporen kunnen op elke rok aanwezig zijn. De bollen kunnen uiteindelijk verschrompelen.
-
Azijnbacterie - Sour skin —
Het jonge blad is vaak in het hart aangetast en wordt lichtbruin. Later ontstaat er een zachte natrot. Het eerste kenmerk na de oogst is een zachte nek. In de bol zijn de buitenste rokken waterig en lichtgeel, later vormt zich een geelbruin slijm. Door deze bacterie aangetast bollen verspreiden een typerende, zure stank.
-
Bacterienatrot —
De bladeren verwelken en zullen in een later stadium verdrogen. Bij het doorsnijden van een geïnfecteerde plant is het midden van de (beginnende) bol in zijn geheel verslijmd en stinkt.
-
Bacterieziek - uien —
P. alliicola en Erwinia infecteren de ui via het blad door opspattende sporen vanuit de grond. Vaak laat het derde blad van buitenaf gezien, duidelijke symptomen zien.
-
Bladvlekkenziekte - ui —
Botrytis squamosa is vanaf 1963 in Nederland bekend als een schimmel die ernstige aantasting in uien kan veroorzaken. Vóór die tijd was de schimmel al wel in Nederland waargenomen, maar had nooit aanleiding gegeven tot problemen.
-
Chimeer - ui —
Het bladweefsel wordt bont: het weefsel met een normale groene kleur wordt afgewisseld met weefsel met verschillende tinten geel tot wit. De bonte schakering kan de vorm hebben van een mozaïek of van strepen.
-
Fusarium-rot ui —
Dor aantasting van ondergrondse delen kunnen planten wegvallen van het zaailingenstadium tot de oogstperiode.
-
Graswortelknobbelaaltje - granen —
Het graswortelknobbelaaltje heeft eenzaadlobbige gewassen als waardplant. Volgens het aaltjesschema geeft het veel schade in ui, zomertarwe en in suikerbiet.
-
Hageschade - Uien —
Hagelstenen of de druppels van een slagregen vormen ronde of onregelmatige plakjes van 1-5 mm doorsnede met een wit tot gele kleur op het blad of op de bol. Deze zijn meestal alleen te zien aan de kant van de planten die gericht was naar de richting waaruit de hagel of regen kwam.
-
Irisgeelvlekvirus - uien —
Irisgeelvlekvirus (iris yellow spot virus = IYSV) is een variant van het tomatenbronsvlekkenvirus (TSWV). Het uit zich in één of meerdere diamantvormige vlekken met een groene kern en een lichte rand eromheen.
-
Koprot - ui —
De schimmel Botrytis allii veroorzaakt kop-, bodem- en zij rot in uien. Deze ziekte wordt gekenmerkt door een rotting van de bol die uitgaat van de nek, de bolstoel of een wond in de zijkant van de bol (mechanische beschadiging).
-
Magnesiumgebrek - Ui —
Magnesiumgebrek uit zich in een langzame groei en sterfte van zwakke planten. Oudere bladeren worden geel over de hele lengte van het blad.
-
Mangaangebrek in uien —
Uien zijn zeer gevoelig voor mangaangebrek. Mangaan speelt een rol bij de vorming van bladgroen. Een tekort uit zich daarom vaak in gele strepen op het blad.
-
Noordelijk wortelknobbelaaltje - uien - prei —
Zaaiuien; jonge planten met langwerpige wortelknobbeltjes zonder vertakkingen in de wortels ten gevolge van aantasting door M. naasi.
-
Papiervlekkenziekte ui —
Phytophthora porri veroorzaakt kleine, lichtgekleurde vlekken op het blad van ui. Onder invloed van vocht en lage temperaturen (<15oC) nemen de vlekken snel in omvang toe.
-
Penicillium - ui —
Deze ziekte treedt vooral op tijdens bewaring en transport. Op de uien ontstaan bleekgele, waterige plekjes, die al snel overgroeid raken met een blauwgroen schimmelpluis.
-
Preimot —
Dit nachtvlindertje komt vooral voor in de gebieden waar veel prei wordt geteeld. Overdag houden de preimotjes zich schuil en kan men ze in het preiveld, zittend tegen de onderzijde van het blad, dicht bij de grond aantreffen.
-
Ritnaalden —
Ritnaalden zijn de tot drie cm lange dunne, harde, geel tot donkergeel gekleurde of koperkleurige larven van de kniptor. Vanwege hun kleur worden deze larven ook wel koperwormen genoemd.
-
Roest - prei —
Puccinia allii komt alleen voor op prei en een aantal andere Allium-soorten, zoals ui en sjalot.
-
Scheurkont - Uien —
Hergroei na een periode van gestagneerde groei als gevolg van hittestress, kan resulteren in het scheuren en verkurken van de bolbodem. Dergelijke scheuren kunnen een invalspoort zijn voor wondparasieten.
-
Stemphylium - ui —
De aantasting begint met kleine, lichtgele tot bruine, waterige vlekjes. Na verloop van tijd ontstaan hieruit langwerpige vlekken die later samen kunnen vloeien en het gehele blad kunnen aantasten.
-
Stengelaaltjes - Kroef —
Het gewas kan gedurende de gehele groei periode worden aangetast. De stengelaaltjes veroorzaken kroefziekte. De symptomen zijn misvormde, plaatselijk gezwollen en gedraaide bladeren.
-
Trips - ui —
Tripsen zijn 1-2 mm lange insecten die zich voornamelijk bevinden tussen de bladeren in het hart van de plant en op die plaatsen waar het blad is geknikt.
-
Uienbrand —
In de kiemlobben en eerste bladeren zijn zwarte plekken of banden zichtbaar. Vaak zijn deze plekken iets opgezwollen. Later scheuren ze open en komt er een massa zeer fijne sporen uit.
-
Uiengeelstreepvirus —
Het uiengeelstreepvirus (onion yellow dwarf virus OYDV) komt wereldwijd voor. De eerste ziekteverschijnselen worden waargenomen aan het jongste blad. Het blad is grauwbleek van kleur en vormt gele onderbroken strepen rondom de nerven.
-
Uienmineervlieg —
De vlieg prikt in de bladeren en legt eieren in het bladweefsel. De larven die hier uitkomen, vreten mijnen door het blad, waarna ze verpoppen. Deze mijnen zijn het meest opvallend bij dit schadebeeld.
-
Uienvlieg —
De uienvlieg is 7-8 mm lang en lichtgrijs van kleur met een iets geelachtige tint. In rustende toestand liggen de vleugels van de vlieg nagenoeg evenwijdig over elkaar.
-
Valse meeldauw - ui —
In Nederland was valse meeldauw van de ui al bekend vóór 1938. Tot in het midden van de jaren zestig was deze ziekte de belangrijkste oorzaak van loofschimmel in uien.
-
Vrijlevende wortelaaltjes - uien en prei —
In het veld herkent met een aantasting aan onregelmatige plekken, waar afwisselend gezonde en aangetaste planten staan.
-
Waterhuid - Uien —
Leerachtige, met water doorweekte buitenrokken/huiden kunnen zich tijdens de groei ontwikkelen. Als tijdens de bolontwikkeling na een periode van droogte een regenrijke periode aanbreekt, is het mogelijk dat zich waterhuiden (soms ook watervellen genoemd) voordoen.
-
Witrot —
Witrot wordt veroorzaakt door een schimmel die in de grond lange tijd levensvatbaar aanwezig kan blijven in de vorm van sclerotiën.
-
Wortellesieaaltje - wortel, selderij, peterselie, sla, andijvie —
Pratylenchus-soorten tasten het wortelstelsel van gewassen aan waardoor wortelrot ontstaat. Ze hebben een voorkeur voor lichtere gronden.
-
Xanthomonas axonopodis —
Deze bacterie veroorzaakt bladvlekken bij diverse Allium-soorten (ui, knoflook, stengelui, sjalot, bieslook en prei).
-
Zonnebrand - Uien —
Zonnebrand kan optreden wanneer de bollen worden blootgesteld aan hoge temperaturen en fel zonlicht. Zonnebrand uit zich als gebleekte plekjes op de bol. Het weefsel van de bol zakt in en wordt bleek, zacht en glibberig.