Overige organismen

 

  • Pagina:
    Beschadiging bollen - hyacint — Geelwitte, vaak wat bultige plekken in de vliezige huid van de bol worden zichtbaar na het drogen (foto 1, rechts). Ze zijn het gevolg van mechanische beschadiging van de vlezige buitenste bolrokken tijdens of kort na de oogst.
  • Pagina:
    Bladverbranding - lelie — Wanneer de planten ongeveer een derde van hun normale lengte hebben bereikt, ontstaan in een zone van de jongste loofbladeren enkele tot vele, geelgroene, maar ook wel witachtige stipjes of vlekken.
  • Pagina:
    Chimeer - ui — Het bladweefsel wordt bont: het weefsel met een normale groene kleur wordt afgewisseld met weefsel met verschillende tinten geel tot wit. De bonte schakering kan de vorm hebben van een mozaïek of van strepen.
  • Pagina:
    Doorwas — Doorwas ontstaat in een periode met hoge temperaturen in het gewas en in de bodem. Dat gaat vrijwel altijd gepaard met een droogte.
  • Pagina:
    Fluorschade - lelie — Zowel te velde als in de kas wordt het bladweefsel vanuit de top van het blad of vanuit de rand juist onder de top eerst donkergroen, het raakt waterig doorschoten en wordt later slap en lichtbruin.
  • Pagina:
    Glazigheid - sla — Glazigheid komt voor aan de bladranden maar kan ook een probleem zijn in het hart van de plant. HEt komt vooral in de herfst voor bij bij bladgewassen als sla. Het heeft te maken met klimaatsomstandigheden en de wateropname.
  • Pagina:
    Gommen - ethyleen — Op de rokken ontstaan blazen van verschillende vorm en grootte, die gevuld zijn met een aanvankelijk heldere, en later bruine, gomachtige substantie.
  • Pagina:
    Hageschade - Uien — Hagelstenen of de druppels van een slagregen vormen ronde of onregelmatige plakjes van 1-5 mm doorsnede met een wit tot gele kleur op het blad of op de bol. Deze zijn meestal alleen te zien aan de kant van de planten die gericht was naar de richting waaruit de hagel of regen kwam.
  • Pagina:
    Houtduif - Kool — De meeste schade in vollegrondsgroenten wordt veroorzaakt door de houtduif, maar soms kunnen ook holenduif, verwilderde duiven en Turkse tortels schade geven. 
  • Pagina:
    Huisjesslakken — Huisjeslakken maken rafelige, onregelmatige gaten in planten vaak met een slijmspoor. Vaak blijven de nerven intact. Meestal ziet men geskeletteerde bladeren. De slakken kunnen de planten volledig kaal vreten.
  • Pagina:
    Knopval - lelie — Bij knopval verandert de kleur van de bloemknoppen aanvankelijk in lichtgroen maar gelijktijdig ontstaat een insnoering in de bloemsteel op de plaats waar de knop is aangehecht; als gevolg daarvan valt de knop af.
  • Pagina:
    Koudeschade Guzmania — Koudeschade uit zich vaak in de vorming van een wit gekleurde band op het blad of een verkleuring van de schutbladen (bracteeën). De oorzaak kan liggen in beregenen met te koud gietwater of contact met te koude lucht bijvoorbeeld tijdens het transport.
  • Pagina:
    Krimpscheur — Deze fysiologische afwijking komt voor bij paprika en pepers en dan voornamelijk bij het eerste zetsel dat rond maart wordt geoogst.
  • Pagina:
    Late bloemknopverdroging - lelie — De aanvankelijk normaal ontwikkelde knoppen worden lichtgroen en verschrompelen enigszins. Reeds kleurende knoppen worden wat flets van kleur. Dergelijke knoppen verdrogen tenslotte geheel; zij vallen gewoonlijk niet af.
  • Pagina:
    Lissers - Hyacint — De uitlopende spruit is bleekgroen en abnormaal smal. De bloemtros heeft meestal geen (goede) topnagels en de bollen hebben slechts enkele dunne wortels.
  • Pagina:
    Mechanische beschadiging - lelie — Door schuren langs gronddeeltjes ontstaan op de buitenste bolschubben geëtste vlekjes of vlekken die veelal iets bruin verkleurd zijn. Door stoten ontstaan gekneusde plekken of worden schubben geheel of gedeeltelijk afgebroken.
  • Pagina:
    Miljoenpoot — Miljoenpoten (officiële Nederlandse naam is kasplatrug) zijn geen echte plaagorganismen, maar leven vooral van dood organisch materiaal. Schade aan gewassen treedt alleen op wanneer ze massaal voorkomen en de stengel van een plant aanvreten vlak boven de grond.
  • Pagina:
    Mol — Het meest opmerkelijk zijn de krachtige voorpoten, die naar buiten gedraaid staan en verbreed zijn met een extra vinger. Het lichaam is vrijwel geheel cilindervormig. De snuit is lang en kegelvormig.
  • Pagina:
    Naaktslakken — Er zijn verschillende naaktslakken. Slakkenvraat is herkenbaar aan de rafelige, onregelmatige gaten in het blad vaak met een slijmspoor. Vaak blijven de nerven intact.
  • Pagina:
    Neusrot - Muscari — Vanuit de top van de bolrokken wordt het bolweefsel slap en het kleurt daarbij donkerbruin tot zwart.
  • Pagina:
    Papierblad - lelie — Papierblad treedt op na de oogst tijdens de uitbloei van de lelies. Het blad van de lelies verdroogt en de planten gaan slap hangen.
  • Pagina:
    Pissebed — Pissebedden zijn schaaldieren en verwant aan garnalen en rivierkreeftjes. De soorten die in kassen voor behoren tot de landpissebedden. Ze zijn de enige schaaldieren die zich hebben aan gepast aan een leven op het land de rest leeft in het water.
  • Pagina:
    Scheurkont - Uien — Hergroei na een periode van gestagneerde groei als gevolg van hittestress, kan resulteren in het scheuren en verkurken van de bolbodem. Dergelijke scheuren kunnen een invalspoort zijn voor wondparasieten.
  • Pagina:
    Suikerrot - Gerbera — Suikerrot vormt al meer dan tien jaar een serieuze bedreiging in de teelt van snijgerbera. Naar mate het areaal gerbera's dat belicht wordt groter wordt nemen ook de problemen toe.
  • Pagina:
    Verstikking - lelie — De spruiten en de bolwortels verkleuren donker en gaan te gronde; de bolschubben zijn glazig, inwendig bruin en ze rotten. Dergelijke bollen verspreiden een zure geur.
  • Pagina:
    Vervroegde afsterving - lelie — Vanaf eind juni, begin juli sterven planten plotseling af. De afsterving begint bij de bladpunten. Op de grens van afgestorven en gezond bladweefsel is het blad donker van kleur en wat vochtig.
  • Pagina:
    Vroege bloemknopverdroging - lelie — Enkele of alle bloemknoppen verdrogen in een vroeg stadium; deze zijn later als zeer kleine witte stipjes in de oksels van topbladeren terug te vinden.
  • Pagina:
    Waterhuid - Uien — Leerachtige, met water doorweekte buitenrokken/huiden kunnen zich tijdens de groei ontwikkelen. Als tijdens de bolontwikkeling na een periode van droogte een regenrijke periode aanbreekt, is het mogelijk dat zich waterhuiden (soms ook watervellen genoemd) voordoen.
  • Pagina:
    Wateroverlast - lelie — Als gevolg van wateroverlast en het dichtslempen van de grond kan door zuurstofgebrek het gewas onder paars- en later bruinverkleuring afsterven.
  • Pagina:
    Wortelduizendpoot — De wortelduizendpoot is een polyfaag organisme, dat in gangen en holten in de bodem leeft. Ze zijn niet instaat zelf gangen te graven, maar maken gebruik van bestaande scheuren en ruimten.
  • Pagina:
    Zonnebrand - Uien — Zonnebrand kan optreden wanneer de bollen worden blootgesteld aan hoge temperaturen en fel zonlicht. Zonnebrand uit zich als gebleekte plekjes op de bol. Het weefsel van de bol zakt in en wordt bleek, zacht en glibberig.