Bodemziekten
Â
Â
Bodemgezondheid is een veelomvattend begrip. Het gaat daarbij om de samenhang tussen bodemchemische aspecten, de structuur van de bodem en het bodemleven. Het optreden van bodemziekten en plagen door bodemschimmels, bacteriën, bodeminsecten of plantenpathogene aaltjes kan worden beïnvloed door bodemeigenschappen. Een betere bodemgezondheid zorgt voor een betere weerbaarheid tegen ziekten en plagen. Meer informatie over bodemgezondheid vind je in het dossier 'Bodemgezondheid' van Groen Kennisnet. Op deze pagina vind je een overzicht van bodemgebonden ziekten en plagen. |
Bodemziekten
-
(bedrieglijk) Maiswortelknobbelaaltje - erwt — Maiswortelknobbelaaltjes veroorzaken kleine knobbeltjes op de wortels en knollen van verschillende gewassen. De schade bestaat vooral uit een product met een mindere kwaliteit.
-
Aardappelmoeheid — In het veld herken je zware aantasting van het gewas met aardappelcysteaaltjes aan zogenaamde valplekken. Dit zijn plekken in het gewas, variërend van enkele planten tot enkele tientallen vierkante meters, waar planten in groei achter blijven. Veroorzakers zijn het Geel aardappelcysteaaltje (Globodera rostochiensis) en het Wit aardappelcysteaaltje (Globodera pallida).
-
Aardappelschurft — Schurft is herkenbaar aan verkurkte oppervlakkige plekjes op de knol.
-
Aardbeibladaaltje - aardbei — Het chrysantenbladaaltje (Aphelenchoides ritzemabosi) en het aardbeibladaaltje (Aphelenchoides fragariae) zijn in Nederland de meest belangrijke soorten (in de vollegrond). Er zijn meerdere gewassen die door één of beide soorten kunnen worden aangetast, waaronder aardbei.
-
Aardrupsen — Aardrupsen, larven van uilen, zijn grauwe rupsen met vijf paar achterlijfpoten vreten 's nachts aan ondergrondse en bovengrondse plantendelen, vooral de wortelhals.
-
Aardrupsen - gladiool — Spruiten en jonge planten uit laat geplante knollen kunnen op allerlei plaatsen door de rupsen beschadigd worden.
-
Aardrupsen - iris — Bladeren en stengels vertonen grote gaten of zijn volledig doorgeknaagd. Soms verwelkt het hart van de plant
-
Aardvlo - sierteelt — Aardvlooien behoren tot de familie van de bladhaantjes. Een aardvlo is geen vlo maar een 2 tot 3,5 millimeter lang, klein kevertje.
-
Aardvlo - suikerbiet — Bij droog en schraal weer in het voorjaar net na opkomst van de biet zijn in de kiemlobben en eerste echte blaadjes van aangetaste planten gaatjes met een doorsnede van 1 tot 2 mm zichtbaar.
-
Aspergekever — De volwassen rode asperge kever is ongeveer 6 mm groot en rood met zwarte stippen. De larven zijn bruin geel van kleur en hebben zoals alle keverlarven, duidelijk zichtbare pootjes. Larven schaven van de stengels en vreten van het loof.
-
Bietenmoeheid - geel bietencysteaaltje — Kenmerkend voor percelen, die aangetast zijn door het gele bietencysteaaltje is de onregelmatige stand van het gewas. Gezonde en zieke planten wisselen elkaar af.
-
Bietenmoeheid - wit bietencysteaaltje — Bij het witte bietencysteaaltje blijven planten pleksgewijs achter in groei.Vanaf het zesbladstadium kunnen planten wegvallen. Door aantasting van het wortelstelsel vermindert de opname van water.
-
Bladvlekkenziekte - Pioen — Bladvlekkenziekte bij pioen kan door verschillende schimmels veroorzaakt worden. Graphiopsis chlorocephala veroorzaakt Cladosporium-bladvlekken en Botrytis paeoniae veroorzaakt Botrytis-bladvlekken.
-
Bodemziekte - mais — Kiemplanten- en bodemschimmels veroorzaken een slechte kieming, vooral als de omstandigheden voor de maïs erg slecht zijn. Geringe groei en bruin wortelstelsel.
-
Bolrot - Fritillaria — Op de bol ontstaan tijdens de bewaring ingezonken plekken die snel uitbreiden. Veel bollen gaan verloren tijdens de bewaring. Licht aangetaste bollen geven een zwakke plant die eerder afsterft.
-
Bolrot - Fusarium - narcis — De aantasting begint in het algemeen bij de bolbasis, meestal in de wortelkrans. Van daaruit verspreidt de schimmel zich door de hele bolbodem en omhoog in de rokken. De binnenste rokken worden soms minder snel aangetast dan de buitenste.
-
Bolrot - Fusariumziekte - hyacint — Bolrot ontstaat direct na het rooien wanneer de bollen niet snel genoeg worden gedroogd. De aantasting begint vaak in de bolbodem op een bepaalde plaats en breidt zich van daaruit snel uit in de aangrenzende delen van de bolrokken (foto).
-
Bolrot - Iris — De ziekte begint bij de bolbasis en breidt zich naar boven in de rokken uit. Het aangetaste weefsel is zacht, grijsbruin gekleurd en ingezonken.
-
Bolrot - Muscari — Bij een lichte aantasting heeft de bolbodem enkele scheurtjes van 1-2 mm diepte, (scheurkonten of krasbodems). Dit ziet er vergelijkbaar uit als dezelfde aantasting bij hyacinten.
-
Bolrot - Nerine — De bladeren vergelen vanuit de bladpunten en sterven vervolgens af, de buitenste bladeren het eerst. Bij doorsnijden van de bol worden bruine plekken met vrij droog rottend weefsel zichtbaar.
-
Chrysantenbladaaltje - Nerine — De bloemsteel voelt ruw aan; de oppervlakte is voorzien van talrijke, dwarse, iets bruingekleurde barstjes. Soms blijft de steel kort en groeit hij krom.
-
Destructoraaltje - aardappel — De verschijnselen van een aantasting door destructor-aaltjes zijn vooral ondergronds zichtbaar. Knollen worden via natuurlijke openingen zoals lenticellen en ogen geïnfecteerd.
-
Destructoraaltje - dahlia — Op het veld vertoont de plant geen symptomen. Pas bij het rooien kan een eventuele besmetting opgemerkt worden. De eerstgevormde, oudste knoldelen (vingers) vertonen vaak de duidelijkste symptomen.
-
Destructoraaltje - gladiool — Bij een lichte aantasting van de knol ontstaan fijne, vanuit de basis van de knol omhooglopende lichtbruine veegjes, die naar boven toe verbreden; deze gaan later over in verkurkte plekken.
-
Destructoraaltje - hyacint — In het blad en de bloemsteel ontstaan geelwitte tot lichtgroene vlekjes en streepjes; de laatstgenoemde som in rijtjes boven elkaar (foto 1).
-
Destructoraaltje - Iris — Bij het rooien zijn zieke bollen te herkennen doordat de wortelkrans enigszins is ingezonken en iets donkerder gekleurd dan normaal.
-
Destructoraaltje - krokus — Tijdens de bewaring zijn de eerste symptomen op de knol te zien aan de wortelkrans. Het weefsel hiervan is enigszins opgezwollen en krijgt een vuilwitte tot rozeachtige kleur.
-
Destructoraaltje - tulp — Te velde komen aangetaste bollen niet op of ze vormen een zwakke plant met lichtgroen blad en een fletse bloemkleur of voortijdig verwelkende bloemen.
-
Dradenschimmel — Rhizoctonia is een algemeen voorkomende bodemschimmel en veroorzaakt vooral schade aan het begin van een teelt.
-
Droogrot - aardappel - Fusarium — Droogrot wordt veroorzaakt door schimmels behorend tot de fusariumfamilie. De eerste verschijnselen van fusarium aantasting zijn kleine bruine vlekjes op de knol, die langzaam groter worden. De aangetaste plekjes gaan over in droogrot.
-
Droogrot - gladiool — De eerste symptomen bestaan uit het bruin worden van het buitenste schedeblad. Tegelijkertijd of kort daarna worden de buitenste loofbladeren geel (foto 1). Dit begint bij de bladtoppen.
-
Droogrot - krokus — In het vroege voorjaar zijn lichtbruin gekleurde vlekjes of streepjes aanwezig op de wortels. Bij een ernstige aantasting rotten de wortels grotendeels weg waardoor de loofbladeren vanuit de top gaan vergelen.
-
Emelten — Emelten zijn pootloze larven van langpootmuggen. Ze zijn zeer polyfaag (hebben veel voedselplanten). Emelten komen vooral voor op gescheurd grasland.
-
Engerlingen — Engerlingen zijn de drie tot vijf cm lange larven van meikevers, junikevers en rozenkevers. De meikever larven zijn vuilwit tot lichtgelig van kleur.
-
Fusarium - Allium — Na het rooien zijn op de bollen kleine tot grote onregelmatig gevormde donkerbruine ingezonken vlekken zichtbaar onder de huid.
-
Fusarium verwelkingsziekte - Chrysant — Fusarium oxysporum f. sp. chrysanthemi is een schimmelziekte, die in chrysant soms schade aanricht. De ziekte is herkenbaar aan vergeling en verwelking van het blad en in een later stadium van de hele plant.
-
Fusarium verwelkingsziekte - komkommer — Fusarium oxysporum f.sp. cucumerinum of Fusarium-verwelkingsziekte is een schimmelziekte, die in komkommer grote schade kan aanrichten.
-
Fusarium verwelkingsziekte - tomaat — Fusarium oxysporum f. sp. lycopersici is een schimmelziekte, die in het verleden in tomaten enorme schade aanrichtte. Op dit moment zijn alle veel geteelde rassen echter resistent tegen deze ziekte en is de ziekte dan ook geen probleem meer.
-
Fusarium voet- en wortelrot - tomaat — Fusarium oxysporum f. sp. radicis-lycopersici is een schimmelziekte, die in het verleden in de teelt van tomaten grote schade aanrichtte.
-
Fusarium-rot - gladiool — Ernstig aangetaste knollen komen niet op. Licht aangetaste knollen geven een zwakke en vaak enigszins kromgroeiende plant. Bij een lichte aantasting vergelen alle bladtoppen.
-
Fusarium-rot ui — Dor aantasting van ondergrondse delen kunnen planten wegvallen van het zaailingenstadium tot de oogstperiode.
-
Fusarium-verwelkingsziekte — De met Fusarium foetens geïnfecteerde planten verwelken, de plant zakt in korte tijd in elkaar doordat de stengel aan de basis wegrot.
-
Fusarium-verwelkingsziekte - aubergine — Fusarium oxysporum f. sp. melongenae is een schimmelziekte, die in de teelt van aubergine onder glas schade aanricht.
-
Gewoon wortellesieaaltje - aardappel — Pratylenchus-soorten tasten het wortelstelsel van gewassen aan waardoor wortelrot ontstaat. Ze hebben een voorkeur voor lichtere gronden.
-
Graswortelknobbelaaltje - biet — De graswortelknobbelaaltjes vormen langgerekte en dikke knobbels aan het uiteinde van de wortels. Schade kun je herkennen aan achter blijven in groei van het gewas en de kenmerkende knobbeltjes aan de wortels.
-
Graswortelknobbelaaltje - granen — Het graswortelknobbelaaltje heeft eenzaadlobbige gewassen als waardplant. Volgens het aaltjesschema geeft het veel schade in ui, zomertarwe en in suikerbiet.
-
Groenteuil — De groenteuil behoort tot de familie van de Noctuidae of nachtuiltjes en is vooral een plaag in kasgewassen, maar kan ook buiten voorkomen.
-
Havercysteaaltje — De aantasting komt vooral in haver, zomergerst en mais. Wintertarwe, rogge en wintergerst zijn minder gevoelig. Ook grassoorten zijn waardplant voor het aaltje.
-
Herinplantziekte - asperge — Bruine vlekken (lesies) op de wortels die in rot kunnen overgaan.
-
Javaans wortelknobbelaaltje - Chrysant — Meloidogyne javanica of het Javaans wortelknobbelaaltje (synoniem: warmteminnend wortelknobbelaaltje) kan in chrysant tot kwaliteit- en productieverlies leiden. Aantasting door wortelknobbelaaltjes in het gewas is zichtbaar doordat plekken in de kas achterblijven in groei.
-
Knolrot - krokus — Bij de oogst vallen ernstig zieke knollen op door de donkere kleur van de bruine vliezen (huiden). Er blijft vaak veel grond aan aangetaste knollen kleven doordat er veel schimmelweefsel op de buitenkant groeit.
-
Knolvoet — Deze ziekte wordt veroorzaakt door de Plasmodiophora brassicae, die door middel van rustsporen jarenlang in de grond kan overleven.
-
Krasbodem - Fusarium-ziekte — Tijdens de groei van de bollen ontstaan op de wortelkrans of verspreid in de bolschijf kurkachtige, lichtbruine plekken die zich uitbreiden en geleidelijk ineen vloeien. Later ontstaan hierin ondiepe kloven en scheurtje, vandaar de naam krasbodem.
-
Kraterkoppen - Zantedeschia — Tijdens het begin van de bewaring zakt het weefsel rond de centrale spruit in waardoor een krater in de knol ontstaat.
-
Krokusknolaaltje — Tijdens de bewaring zijn de eerste symptomen op de knol te zien aan de wortelkrans. Het weefsel hiervan is enigszins opgezwollen en krijgt een vuilwitte tot rozeachtige kleur.
-
Krokusknolaaltje - Allium — Geruime tijd na de oogst ontstaat op de plaats waar de wortelkrans te voorschijn komt een grijsachtige verkleuring waarna de bolbodem inzakt, open scheurt en de bol meestal verloren gaat.
-
Kroongalziekte – Knobbelziekte - Wortelknobbelbacterie — Aan de basis van de stengel komen wratachtige woekeringen voor, veroorzaakt door de bacterie A. tumefaciens. De knobbels verschillen in grootte, meestal 1 -10 cm doorsnede, maar kunnen ook de grootte van een voetbal bereiken.
-
Kroonrot — Sclerotium rolfsii is een schimmelziekte die in veel siergewassen voorkomt zoals Amaryllis, Astilbe, irissen, tulp, lelies en chrysant. Ook veel groentegewassen kunnen worden aangetast.
-
Kroonrot - Iris — Kroonrot is een schimmelziekte die in de zomermaanden optreedt en pleksgewijze afsterving en geelverkleuring van de bladeren veroorzaakt (foto 1).
-
Kroonrot - Nerine — De planten sterven voortijdig af, de buitenste bladeren het eerst.
-
Kurkwortel — Pyrenochaeta lycopersici of kurkwortel is een schimmelziekte, die alleen bij de teelt van tomaat in de grond aanzienlijke schade aanricht.
-
Kwade grond - Tulp — Zowel bij de broei als te velde komen de planten pleksgewijs niet of gehavend op. Rondom deze plekken zijn soms planten te vinden die in groei achterblijven en vroegtijdig afsterven.
-
Kwade grond - hyacint — De bladeren van de jonge plant zien er gehavend uit; vooral van de buitenste zijn grote stukken verteerd. Dat is reeds in de grond gebeurd.
-
Kwade grond - Iris — Zwaar aangetaste bollen komen niet op. De bollen zijn dan grauw, maar soms, vooral bij de bolneus, ook bruin (foto 1). Op dwarse doorsnede zijn bruine ringen te zien.
-
Kwade grond - lelie — Zowel bij de broei als te velde De spruit begint in de grond van buiten af te rotten. De spruit in de grond wordt geheel vernietigd en in de rokken ontstaan zachte, bruine plekken.
-
Lakschurft — Rhizoctonia komt op de knol voor in de vorm van zwarte vlekjes. Deze vlekjes bestaan uit propjes droog schimmelpluis of mycelium en worden (pseudo)sclerotiën genoemd.
-
Maiswortelknobbelaaltje - aardappel — De eerste symptomen van een besmetting met dit aaltje is pleksgewijs achter blijven in groei van het gewas. Op de wortels ontstaan bij een zware aantasting langwerpige knotsvormige knobbeltjes.
-
Maiswortelknobbelaaltje - peen — Maiswortelknobbelaaltjes veroorzaken kleine knobbeltjes op de wortels en knollen van verschillende gewassen. De schade bestaat vooral uit een product met een mindere kwaliteit.
-
Maiswortelknobbelaaltje - suikerbiet — Het maiswortelknobbelaaltje is net als de overige wortelknobbelaaltjes te herkennen aan achterblijven in groei en aan de vergroeiingen in de vorm van knobbels van enkele millimeters groot op de worteltjes.
-
Maiswortelknobbelaaltje - witlof - schorseneer — Maiswortelknobbelaaltjes veroorzaken kleine knobbeltjes op de wortels en knollen van verschillende gewassen. De schade bestaat vooral uit een product met een mindere kwaliteit.
-
Nat voetrot - Iris — Alle bladeren worden geel vanuit de top. De verkleuring breidt zich geleidelijk naar beneden uit.
-
Natrot - Prei — Als jonge planten geïnfecteerd zijn, blijven ze aanvankelijk achter in de groei. Later vertonen ze krommingen en verslijmen vanuit het hart.
-
Noordelijk wortelknobbelaaltje — Het aaltje veroorzaakt in het veld groeiremming, die meestal plaatselijk zichtbaar is. Aangetaste planten hebben worteltjes met kenmerkende knobbeltjes.
-
Noordelijk wortelknobbelaaltje - algemeen — Het aaltje veroorzaakt in het veld groeiremming, die meestal plaatselijk zichtbaar is. Aangetaste planten hebben worteltjes met kenmerkende knobbeltjes.
-
Noordelijk wortelknobbelaaltje - roos - boomkwekerij — Meloidogyne hapla of het noordelijk wortelknobbelaaltje kan onder andere in boomkwekerijgewassen tot productieverlies kan leiden. Aantasting door wortelknobbelaaltjes in het gewas is zichtbaar doordat plekken in de kas achterblijven in groei.
-
Noordelijk wortelknobbelaaltje - uien - prei — Zaaiuien; jonge planten met langwerpige wortelknobbeltjes zonder vertakkingen in de wortels ten gevolge van aantasting door M. naasi.
-
Noordelijk wortelknobbelaaltje - witlof - schorseneer — Het aaltje veroorzaakt in het veld groeiremming, die meestal plaatselijk zichtbaar is. Aangetaste planten hebben worteltjes met kenmerkende knobbeltjes.
-
Noordelijk wortelknobbelaaltje - wortel — Het aaltje veroorzaakt in het veld groeiremming, die meestal plaatselijk zichtbaar is. Aangetaste planten hebben worteltjes met kenmerkende knobbeltjes.
-
Phialophora-verwelkingsziekte — Phialophora cinerescens is een schimmelziekte, die in anjers grote schade kan aanrichten. De ziekte is in sommige cultivars herkenbaar aan een paarsrode verkleuring van het blad.
-
Phoma of gangreen — Phoma is een droogrotschimmel, die vooral optreedt in de bewaring van aardappelen.
-
Phoma wortelrot - Chrysant — Phoma chrysanthemicola f.sp. chrysanthemicola of wortelrot is een schimmelziekte, die in chrysant schade aanricht. Bij aangetaste planten kleuren de nerven en het aangrenzende bladweefsel geel. Daarna wordt het hele blad geel en sterft af.
-
Phytophthora - paprika — Aangetaste planten vertonen een bruin zwarte verkleuring aan de stengelvoet gevolgd door een zacht natrot.
-
Phytophthora - witlof — Een aantasting door deze waterschimmel kenmerkt zich door een bruine verkleuring van het wortelweefsel. De wortel blijft echter stevig.
-
Phytophthora ramorum — Phytophthora ramorum is een ziekteverwekker die bruinverkleuring en verwelking van het blad veroorzaakt. De waterschimmel tast vooral bovengrondse delen aan. Sommige bomen zoals de beuk, laten verschijnselen zien, die lijken op kastanjebloedingsziekte.
-
Phytophthora wortelrot — Het blad krijgt een geelachtige kleur. De wortels worden bruin en rotten weg. Na aansnijden zien we in het onderste deel van de stam met een zeer scherpe roodbruine grens tussen gezond en aangetast weefsel.
-
Pissebed — Pissebedden zijn schaaldieren en verwant aan garnalen en rivierkreeftjes. De soorten die in kassen voor behoren tot de landpissebedden. Ze zijn de enige schaaldieren die zich hebben aan gepast aan een leven op het land de rest leeft in het water.
-
Pythium voet- en wortelrot — Deze ziekte is te herkennen aan een slecht wortelstelsel, rotte wortels. De schors laat los van de centrale cilinder waardoor deze gemakkelijk kan worden afgestroopt.
-
Pythium voet- en wortelrot - aubergine — De fijne wortels van aangetaste planten verslijmen en er treedt een natrot op.
-
Pythium voet- en wortelrot - komkommer — De fijne wortels van aangetaste planten verslijmen en er treedt een bruin natrot op. De schors laat los van de centrale cilinder. Bij verdergaande aantasting ontstaat een rotte plek aan de stengelvoet. De plant blijft achter in groei en sterft af.
-
Pythium wortelrot - Dahlia — Aantasting door Pythium treedt alleen op in de koude bak tijdens een periode van warm weer en natte grond. De vroege stekken lopen de grootste kans op aantasting.
-
Pythium wortelrot - hyacint — Eind april, en in ernstige gevallen al eerder, kan de groei van het gewas pleksgewijs enigszins achterblijven. Bij zonnig en droog weer kan het blad van planten op die plekken slap hangen (foto 1).
-
Pythium wortelrot - Iris — De wortels vertonen verslijming vanuit de wortelpunt of donkergekleurde wortelpuntjes met een snotterig uiteinde (foto, rechts).
-
Pythium wortelrot - Lelie — Te velde ontwikkelen de planten zich in de loop van het groeiseizoen pleksgewijs minder goed en ze sterven vervroegd af. De bollen groeien onvoldoende en hebben een slecht wortelstelsel.
-
Pythium wortelrot - narcis — Aanvankelijk goed gegroeide wortels zijn vanaf de punt glazig waterig rot en hebben geen inhoud. Tussen het glazige en gezonde deel van de wortels bevindt zich vaak een zone van bruin en rottend weefsel.
-
Pythium wortelrot - tulp — Het meest kenmerkende symptoom wordt gevonden in de wortels. Deze worden plaatselijk zacht en glazig en hebben aan weerszijden daarvan een ca. 1 mm brede, bruine zone.
-
Pythium-wortelrot - Zantedeschia — Aangetaste wortels zijn deels weggerot en de resterende wortels aan de knol hebben roodbruine dode punten.
-
Rattenkeutelziekte - peen — De wortelen zijn overgroeid met een wit schimmelpluis met daarin grote, zwarte sclerotiën. De aangetaste wortelen gaan later geheel tot rotting over.
-
Rhizoctonia - biet — Rhizoctonia in bieten geeft afstervende planten. Het afsterven begint bij de buitenste bladeren. In een later stadium worden de wortels van de bieten aangetast.
-
Rhizoctonia broeipoten — Rhizoctonia solani is een schimmelziekte, die in de chrysantenteelt een enorme schade kan aanrichten. De ziekte wordt het meest in het begin van de teelt gesignaleerd.
-
Rhizoctonia-ziekte - gladiool — De knolvliezen zijn plaatselijk donkerder van kleur dan normaal en soms ten dele verteerd (foto 1). Op de inplantingsplaats vindt men daarvan donkergekleurde resten.
-
Rhizoctonia-ziekte - hyacint — Voornamelijk op het ondergrondse, witte gedeelte van de bladeren, de zogenaamde pijp, ontstaan een of meer lichtbruine, onregelmatige, onscherp begrensde vlekken. Op deze plaatsen verteert het bladweefsel snel (foto 1).
-
Rhizoctonia-ziekte - iris — Bij lichte aantasting zijn op de schedebladen zwart-bruine vlekken te vinden. In het centrum daarvan verteert het bladweefsel.
-
Rhizoctonia-ziekte - lelie — Bij zware aantasting in de kas is de opkomst van de planten vertraagd. De ondergrondse witte loofblaadjes zijn dan vaak al verrot.
-
Rhizoctonia-ziekte - Muscari — Van aanvankelijk goed gegroeide planten vergelen enkele bladeren na de bloei voortijdig. Op de witte ondergrondse delen van de bladeren komen bruine, overwegend langgerekte, streepvormige patronen en rotte plekken voor.
-
Rhizoctonia-ziekte - tulp — De ziekteverschijnselen zijn afhankelijk van de cultuuromstandigheden en komen vooral pleksgewijs voor.
-
Rhizomanie — Bietenrhizomanie is te herkennen aan de volgende verschijnselen: bleek gele verkleuring van de bladeren, aanvankelijk pleksgewijs in het perceel maar soms bij een zware besmetting egaal over het hele perceel verdeeld.
-
Ringrot — De symptomen van ringrot treden pas later in het seizoen op. De infectie is herkenbaar aan verwelking van de onderste bladeren, chlorose en vergeling en licht opwaarts rollen van de bladranden.
-
Ritnaalden — Ritnaalden zijn de tot drie cm lange dunne, harde, geel tot donkergeel gekleurde of koperkleurige larven van de kniptor. Vanwege hun kleur worden deze larven ook wel koperwormen genoemd.
-
Ronde plekkenziekte - Take-all patch — Vooral struisgrasssen zijn gevoelig. De ziekte is te herkennen aan de lichte bronskleurige min of meer ronde aantastingsplekken.
-
Rooddraad — In het grasveld ontstaan kleine plekjes van dode grassprieten gemengd met nog levende blaadjes. De aantasting is licht van kleur maar kan ook roze achtig gekleurd zijn.
-
Rouwvlieg — Rouwvliegen zijn geen echte vliegen maar behoren tot de muggen. De meest bekende vertegenwoordigers zijn de maartse vlieg en de gewone rouwvlieg.
-
Rozenkever - Johanneskever — De rozenkever is 8 tot 12 mm lang, roodbruin van kleur met een metaalkleurig groen halsschild. De rozenkever behoort net als de meikever tot de familie van de bladsprietkevers.
-
Schubrot — Tijdens de groei ontstaan aan de top en/of de zijkant van de bol en/of op de inplantingsplaats van de schubben licht- tot donkerbruine plekken, waar het schubweefsel begint te rotten (schubrot). Deze plekken kunnen sterk verschillen in vorm en grootte.
-
Schurft - knolselderij — Op de selderijknol zijn bruine tot zwarte plekken te zien, die verkurken of gaan rotten. Bij ernstige aantasting worden de buitenste bladeren geel.
-
Schurft - scab - Gladiool — Op het blad ontstaat een zilvergrijze verkleuring doordat de epidermis loslaat van het onderliggende bladweefsel. Het bladweefsel scheurt gemakkelijk in lengterichting. In het knolvlees bevinden zich kratervormige putjes of grotere plekken met een donkerbruine bodem en een iets verhoogde rand. Hierop is een slijmerige massa aanwezig.
-
Sclerotienrot - iris — Op de grens van grond en lucht wordt het weefsel zacht en is op die plek waterig doorschoten en bedekt met een opvallend wit schimmelpluis.
-
Sclerotienrot - rattenkeutelziekte - erwten — Het schimmelweefsel doorwoekert de plant, waardoor deze al vroeg verwelkt en afsterft.
-
Sclerotienrot - rattenkeutelziekte - koolzaad — Sclerotinia aantasting herken je aan gele planten in het gewas.
-
Sclerotienrot - rattenkeutelziekte, stamslaboon — Het schimmelweefsel doorwoekert de plant, waardoor deze al vroeg verwelkt en af kan sterven.
-
Sclerotienrot - witlof — De aantasting door Sclerotinia wordt ook wel rattenkeutelziekte genoemd. Als gevolg van de aantasting gaan de pennen en kroppen over in een zachte rotte massa waarop in het helder witte schimmelpluis de zwarte sclerotiën zitten.
-
Sclerotienrot of rattenkeutelziekte - aardappel — Sclerotinia is een schimmelziekte met een grote waardplantenreeks.Onder andere erwten en bonen, wortelen, witlof, koolzaad en aardappelen kunnen door deze schimmelziekte aangetast worden.
-
Slawortelboorder - Pioen — De rupsen vreten van juni tot oktober aan de wortels, waarbij grote gangen worden gevormd. De planten kunnen daardoor afsterven.
-
Smeul - Fritillaria — Vanaf begin mei verwelken er planten van Fritillaria meleagris op plekken die zich snel uitbreiden. Van aangetaste planten is het ondergrondse stengeldeel geheel of gedeeltelijk slap en grauw, later zelfs zwart door de aanwezigheid van talloze kleine (ca. 1 mm in diameter) sclerotiën.
-
Stengelaaltje - aardappelen — Stengelaaltjes komen voor op klei, zavelgronden en leemhoudende zand en dalgrond. In het loof is de aantasting herkenbaar aan verkorting en verdikking van stengeldelen. In bladoksels worden soms gallen aangetroffen.
-
Stengelaaltje - algemeen — Stengelaaltjes komen voor op klei, zavelgronden, leemhoudende zand en dalgrond. In het loof is de aantasting herkenbaar aan verkorting en verdikking van stengeldelen. In bladoksels worden soms gallen aangetroffen.
-
Stengelaaltje - boomkwekerij — Stengelaaltjes zijn 1 - 1,2 mm lang en maken een snelle en kronkelende beweging. Ze bezitten een kleine mondstekel en hebben een scherpe staartpunt. Dit aaltje tast het parenchymweefsel aan van de gehele plant, met uitzondering van de wortels.
-
Stengelaaltje - Muscari — De bol vertoont op dwarsdoorsnede een licht- tot donkerbruine, min of meer sikkelvormige verkleuring van een dicht bij het centrum gelegen aangetaste bolrok.
-
Stengelaaltje - narcis — Bij lichte aantasting beperken de symptomen op het blad zich tot één of enkele zogenoemde spikkels. Dit zijn min of meer ronde, geelachtig-wit gekleurde plekjes, waarvan het weefsel opgezwollen is (foto).
-
Stengelaaltje - ringziek - hyacint — In het blad ontstaan geelwitte tot lichtgroene streepjes en vlekjes; het weefsel kan op die plaatsen enigszins gezwollen zijn (spikkels). Soms komen deze symptomen hoofdzakelijk aan één zijde van het blad voor, dat als gevolg daarvan kromgroeit (draaier).
-
Stengelaaltje - suikerbieten — Jonge plantjes hebben misvormde hartblaadjes en verdikkingen van de bladsteel. Het stengeltje onder de zaadlobben kan opgezwollen zijn.
-
Stengelaaltje - tulp — Op de bovengrondse delen ontstaan lichtgele tot witte vlekjes of zwellingen die tot grotere plekken kunnen samensmelten. Dikwijls vertoont de opperhuid daar scheurtjes met witte, rafelige randjes (foto 1 en 2).
-
Stengelaaltje - wortelen, selderij en peterselie — Stengelaaltjes komen voor op klei, zavelgronden, leemhoudende zand en dalgrond. In het loof is de aantasting herkenbaar aan verkorting en verdikking van stengeldelen. In bladoksels worden soms gallen aangetroffen.
-
Stengelaaltjes - Allium — Op het veld zijn geelachtige-witte strepen en/of verdikkingen en spikkels op het blad te zien afhankelijk van het soort Allium. Bollen hebben ingezonken of opengebarstte plekken.
-
Stengelaaltjes - gladiool — Voornamelijk in het eerste en tweede blad zijn horizontaal lopende streepjes of hoekige vlekjes van een geelachtig-witte, later bruine kleur zichtbaar.
-
Stengelaaltjes - Kroef — Het gewas kan gedurende de gehele groei periode worden aangetast. De stengelaaltjes veroorzaken kroefziekte. De symptomen zijn misvormde, plaatselijk gezwollen en gedraaide bladeren.
-
Stengelbasisrot — Stengelbasisrot wordt veroorzaakt door de schimmel Phytophthora cactorum. De schimmel dringt de plant binnen op het moment dat er wonden zijn. Dit kan bijvoorbeeld zijn op het moment van planten, bij hagel of bij ontranken.
-
Stengelfusarium — Jonge, in de kas groeidende, planten blijven achter in groei, waarbij de bladeren van onderaf vergelen. De aantasting uit zich in bruine vlekken op de ondergrondse stengeldelen en een roodbruin-verkleuring rond het doorbreekpunt van de stengelwortels.
-
Stengelrot - lelie — Jonge, in de kas groeiende planten blijven achter in de groei en verwelken, waarbij het blad van onderaf vergeelt. Ondergronds blijkt de stengel donkerbruin natrot te zijn,dat soms paarsbruin opstraalt in het bovengrondse gedeelte.
-
Tabaksratelvirus - Nerine — De bladeren vertonen witte tot geelgroene vlekken en strepen die in elkaars verlengde liggen. Later kunnen deze grijs en necrotisch worden.
-
Tabaksratelvirus - Pioen — De bladeren hebben gele vlekken, vaak in kringvorm. Het gewas blijft achter in groei, vooral pleksgewijs. Zieke planten kunnen overal verspreid staan, namelijk als het virus bij het uitplanten al in het materiaal aanwezig was.
-
Tarwehalmdoder — De ziekte is te herkennen aan een zwart glimmend schimmelmatje aan de voet van de plant. Tarwehalmdoder tast vooral de wortels en de stengelvoet aan.
-
Varenrouwmug — Op glazen staafjes lijkende maden, 3 - 4 mm lang, ze vreten aan de zaailingen, verspeende planten en stekken. Vooral op vochtige plekken.
-
Verticillium-verwelkingsziekte — Bladeren verwelken en takken sterven plotseling af. Lager in de aangetaste takken is een ringvormige olijfgroene, paarsgrijze tot bruine verkleuring zichtbaar in het hout.
-
Verticillium-verwelkingsziekte - aardbei — Verwelkingsziekte wordt veroorzaakt door Verticillium soorten. Verticillium dahliae en V. albo-atrum komen in zeer veel tuinbouwgewassen voor. Hieronder zijn vele boomkwekerij-gewassen, kruidachtige gewassen, aardappelen en diverse tuinbouwgewassen.
-
Verticillium-verwelkingsziekte - Chrysant — Verticillium is een schimmelziekte, die in chrysant soms schade aanricht. De ziekte is herkenbaar aan vergeling, fletsgroen of dof worden en verwelking van het blad beginnend onder aan de plant en in een later stadium aan de hele plant.
-
Verticillium-verwelkingsziekte of slaapziekte - glasgroenten — Slaapziekte of Verticilllium-verwelkingsziekte veroorzaakt door Verticillium albo-atrum en Verticillium dahliae is een schimmelziekte die in aubergine soms schade aanricht.
-
Verticillium-verwelkingsziekte of slaapziekte - tomaat — Verticillium albo-atrum of slaapziekte is een schimmelziekte die in tomaten soms ernstige schade aanricht. De schimmel is herkenbaar aan verwelking van het blad, de plant of delen van de plant en vergeling van het blad.
-
Voetrot - Pioen — Bij een aantasting door Phytophthora ontstaan op de grens van grond en lucht bruine tot grauwzwarte vlekken op de stengeldelen. De plekken voelen vaak sponsachtig en zacht aan waarbij het merg donkerbruin en natrot is.
-
Voetrot - roos — Phytophthora nicotianae var. nicotianae is een ziekteverwekker die in roos de ziekte voetrot kan veroorzaken. De waterschimmel voelt zich vooral thuis bij veel vrij water in het wortelmilieu en kan zowel zwakke als gezonde planten aantasten.
-
Voetrot - tulp — Ernstig aangetaste planten vormen geen of slechts een korte spruit die binnen de bol natrot is. Op de lengtedoorsnede vertoont het onderste deel van de spruit een grijsbruine tot violetachtige kleur.
-
Vrijlevende aaltjes, virusoverbrengende aaltjes — De aaltjes leven vrij in de grond en voeden zich door te zuigen aan de wortels (haarwortels) van de planten. Ze veroorzaken op zichzelf weinig schade aan een gewas. Echter doordat ze virussen kunnen overbrengen kan de schade aanzienlijk zijn.
-
Vrijlevende wortelaaltjes - aardappel — In het veld herkent met een aantasting aan onregelmatige plekken, waar afwisselend gezonde en aangetaste planten staan. Op de kiemen ontstaan verkurkte plekjes, die sterk lijken op rhizoctonia-aantasting.
-
Vrijlevende wortelaaltjes - suikerbiet — Vrijlevende aaltjes veroorzaken vooral schade in een koud en nat voorjaar. Vrijlevende aaltjes komen op alle lichte gronden voor, zandgronden, dalgrond, zavel en lichte kleigronden.
-
Vrijlevende wortelaaltjes - uien en prei — In het veld herkent met een aantasting aan onregelmatige plekken, waar afwisselend gezonde en aangetaste planten staan.
-
Vrijlevende wortelaaltjes - witlof, schorseneer — In het veld herkent met een aantasting aan onregelmatige plekken, waar afwisselend gezonde en aangetaste planten staan.
-
Vuur — De eerste symptomen zijn herkenbaar als kleine grijsbruine tot donkerbruine stipjes op het blad, soms met een donkergroene rand.
-
Vuur - gladiool — De ziekte geeft symptomen op knol en blad. Op de knol ontstaan kleine donkere vlekjes. Op bladere verschijnen aanvankelijk lichte, later donkerbruine, ronde vlekjes.
-
Vuur - hyacint — In het voorjaar worden de toppen van de bladeren grijsbruin en sterven af. Deze aantasting breidt zich langzaam uit, zodat tenslotte een groot gedeelte van het blad dor en verschrompeld is.
-
Vuur - tulp — Al voor opkomst kan op de buitenzijde van de spruit een waterige grijsbruine plek aanwezig zijn die onder vochtige omstandigheden snel groter wordt; de schimmel kan dwars door het eerst blad groeien en zo de onderliggende bladeren aantasten.
-
Weidekringzwam — In het gras zijn groter wordende cirkels van slecht groeiende plekken te zien. De binnenste ring heeft een groene kleur.
-
Witrot - Allium — Enige tijd voor de bloei worden de bladeren plotseling geel en sterven de planten af. Het ondergrondse stengeldeel verslijmt, de bol wordt zacht en verteert bij vroege aantasting soms al in de grond. De ziekte breidt zich pleksgewijs snel uit.
-
Woekerziekte - lelie — Bij Lelie ontstaan bij ernstige aantasting in plaats van stengeljongen bloemkoolvormige woekeringen of bolletjes met een groot aantal smalle, schubvormige orgaantjes.
-
Wortelbrand - biet — Wortelbrand is een verzamelnaam voor allerhande schimmelziektes, die bieten in een vroeg stadium kunnen aantasten en de oorzaak kunnen zijn van het wegvallen van kiemplanten.
-
Wortelduizendpoot — De wortelduizendpoot is een polyfaag organisme, dat in gangen en holten in de bodem leeft. Ze zijn niet instaat zelf gangen te graven, maar maken gebruik van bestaande scheuren en ruimten.
-
Wortelknobbelaaltje - algemeen — Op wortels vormen zich langwerpige knobbelvormige verdikkingen zonder zijwortels en slechte groei, soms met gedeeltelijke rotting van de wortels. Bovengronds lijkt de aantasting op gebrekverschijnselen.
-
Wortelknobbelaaltje - bladgroenten — Plant-parasitaire aaltjes zijn kleine, voor het blote oog nauwelijks waarneembare, kleurloze wormpjes met een lengte van ongeveer 1 mm. De vrouwtjes groeien van glazige, aalvormige larven tot melkacht peervormige exemplaren.
-
Wortelknobbelaaltje - paprika — Meloidogyne spp. of het wortelknobbelaaltje kan onder andere in paprika tot veel schade leiden. Aantasting door wortelknobbelaaltjes in het gewas is zichtbaar doordat delen in de kas achterblijven in groei.
-
Wortelknobbelaaltje - Pioen — Plaatselijk sterk verdikte wortels (knobbels) duiden op de aanwezigheid van wortelknobbelaaltjes.
-
Wortelknobbelaaltje - snijbloemen — Wortelknobbelaaltje kan onder andere in sierteelt tot veel schade leiden. Aantasting door wortelknobbelaaltjes in het gewas is zichtbaar doordat plekken in de kas achterblijven in groei.
-
Wortellesieaaltje — Groeiremming en moeheid door afgestorven en sterk vertakte en veel bossige wortels. Op de levende wortels zijn langwerpige verrotte plekjes (lesies) te zien.
-
Wortellesieaaltje - Amaryllis — Pratylenchus spp. (wortellesieaaltjes) kunnen onder andere in Amaryllis tot productieverlies leiden. Uit de literatuur en een praktijkinventarisatie is bekend dat het gaat om de wortellesieaaltjes Pratylenchus penetrans en P. scribneri
-
Wortellesieaaltje - hyacint — Bij beschadiging door het wortellesieaaltje ontstaan enkele millimeters lange, fijne, lichtbruine streepjes op de wortels.
-
Wortellesieaaltje - Iris — Op de wortels van aangetaste planten zijn veel korte en smalle donkere streepjes aanwezig.
-
Wortellesieaaltje - lelie — Te velde blijven planten achter in groei of ze sterven te vroeg af. De wortels van deze planten zijn rot en vertonen kleine, smalle, langwerpige donkere streepjes of ovale vlekjes op de nog vlezige wortel.
-
Wortellesieaaltje - tulp — Op de wortels van aangetaste planten komen kleine, smalle, langwerpige, gelige tot lichtbruine vlekjes voor (foto). In een later stadium van de ziekte worden de wortels bruin en sterven ze af.
-
Wortellesieaaltje - wortel, selderij, peterselie, sla, andijvie — Pratylenchus-soorten tasten het wortelstelsel van gewassen aan waardoor wortelrot ontstaat. Ze hebben een voorkeur voor lichtere gronden.
-
Wortellesieaaltje - wortelrot Narcis — De eerste symptomen ontstaan al in het najaar en bestaan uit typische bruine streepjes in de wortels. Van daaruit begint het omringende weefsel te rotten.
-
Wortelnecroseaaltje — Radopholus similis of het wortelnecroseaaltje kan in Anthurium leiden tot een slechte (vegetatieve) groei, chlorose en een afname van het aantal te oogsten bloemen die kan oplopen tot circa 30% in de zieke planten.
-
Wortelrot - wortellesieaaltje - Zantedeschia — De wortels zijn rot en vertonen kleine, smalle, langwerpige donkere streepjes of ovale vlekjes op de nog vlezige wortel.
-
Wortelwolluis — De wortelluis is een polyfage soort die afkomstig is uit Midden en Zuid Amerika en die door de plantenhandel naar andere landen buiten zijn oorsprongsgebied is vervoerd. De eerste vondst in Nederland was in 1990 in een kas.
-
Wratziekte — Het meest in het oog springend symptoom van wratziekte, zijn de bloemkoolachtige woekeringen, die op vrijwel alle plantendelen kunnen worden gevormd. Deze woekeringen kunnen een grootte tot 10 cm doorsnede bereiken.
-
Zilverschurft — Zilverschurft is te herkennen aan de zilvergrijs verkleurde vlekken op de knol. Bij een zware aantasting verliezen de knollen veel vocht en verouderen daardoor sneller. Zilverschurft is een bewaarziekte.
-
Zuidelijk of Warmteminnend wortelknobbelaaltje - tomaat — Meloidogyne incognita of het Zuidelijk wortelknobbelaaltje (synoniem: warmteminnend wortelknobbelaaltje) kan onder andere in tomaat tot veel schade leiden. Aantasting door wortelknobbelaaltjes in het gewas is zichtbaar doordat plekken in de kas achterblijven in groei.
-
Zuidelijk wortelknobbelaaltje - Iris — De wortels zijn sterk opgezwollen, krom gegroeid en vertakt (foto). Bij ernstige aantasting zijn alle wortels verteerd. De bollen blijven gezond.
-
Zuidelijk wortelknobbelaaltje - komkommer — Meloidogyne incognita of het Zuidelijk wortelknobbelaaltje (synoniem: warmteminnend wortelknobbelaaltje) kan onder andere in komkommer tot veel schade leiden. Aantasting door wortelknobbelaaltjes in het gewas is zichtbaar doordat plekken in de kas achterblijven in groei.
-
Zuidelijk wortelknobbelaatlje - Aubergine — Meloidogyne incognita of het Zuidelijk wortelknobbelaaltje (synoniem: warmteminnend wortelknobbelaaltje) kan onder andere in aubergine tot veel schade leiden. Aantasting door wortelknobbelaaltjes in het gewas is zichtbaar doordat plekken in de kas achterblijven in groei.
-
Zuur - fusarium — Een door fusarium geinfecteerde tulpenbol verandert: de cellen gaan kapot en daardoor wordt de bol een stuk lichter van gewicht, de buitenkant wordt harder en de bol krimpt ook een beetje. De bol gaat stinken, verspreidt een zure lucht.
-
Zwart wortelrot — Deze bodemschimmel tast wortels aan bij komkommer, augurk, courgette en meloen. De wateropname wordt verstoord en bij zware aantasting kan de plant afsterven.
-
Zwart wortelrot - boomkwekerij — Op de wortel van planten ontstaan zwarte langwerpige plekken. Aantastingen komen vooral voor bij zwakke planten.
-
Zwartbenigheid - Iris — Na de bloei sterft het gewas pleksgewijs af door aantasting van de ondergrondse bladdelen. Als de vliezige huiden aangetast zijn, worden deze vanuit de top van de bol diepzwart van kleur.
-
Zwartbenigheid - lelie — Bij aangetaste planten zijn alle of een deel van de bolschubben grijs tot zwart verkleurd, zacht en inwendig vaalgrijs. Ook de wortels en het ondergrondse stengeldeel zijn vaak zwart en verschrompeld.
-
Zwartbenigheid - tulp — De loofbladeren worden na de bloei paarsrood. De planten sterven vroegtijdig af. Het ondergrondse stengeldeel wordt eerst grauw en daarna opvallend dofzwart,het verschrompeld tenslotte.
-
Zwartpoten — Op de stengelbasis van de kiemplant ontstaan blauwzwarte vlekken De stengelvoet snoert in, waardoor de plant achterblijft in groei, maar ook kan omvallen en afsterven. Bij oudere planten ontstaan zwartpoten.
-
Zwartsnot - Muscari — In het late voorjaar worden bollen van goed groeiende planten pleksgewijs aangetast; de loofbladeren van deze planten vergelen en sterven af.