Uienmineervlieg

De vlieg prikt in de bladeren en legt eieren in het bladweefsel. De larven die hier uitkomen, vreten mijnen door het blad, waarna ze verpoppen. Deze mijnen zijn het meest opvallend bij dit schadebeeld.

Ook treft men rijen van witte vlekjes aan op de bladeren. Deze worden veroorzaakt door de wijfjes die met hun legboor een gaatje boren door het epidermis en dan de legboor zagend heen en weer bewegen onder het epidermis. Het vliegje neemt dan het vrijgekomen sap op. In de meeste jaren blijft deze aantasting beperkt tot de larven van de eerste generatie in de periode eind mei-begin juni. Een enkele keer komt het voor dat een massale tweede generatie tot ontwikkeling komt. De schade blijft dan niet beperkt tot het blad maar ook de hals van de ui en de bol zelf kunnen worden aangetast. Gaatjes in de bol kunnen bovendien invalspoorten zijn voor onder andere schimmels.

De vliegen zijn slechts 2 mm lang en donker gekleurd. De eitjes zijn wit; de maden zijn ongeveer 4 mm lang en vuilgrijs van kleur. De pop is bruin en 4 tot 5 mm lang.

De mineervlieg kan in Nederland twee generaties per jaar vormen. De vlieg prikt in de bladeren en legt eieren in het bladweefsel. De uitkomende larven vreten mijnen door het blad. De volwassen maden verlaten de bladeren en verpoppen in de grond. In de meeste jaren blijft deze aantasting beperkt tot de larven van de eerste generatie in de periode eind mei-begin juni. Een enkele keer komt het voor dat een massale tweede generatie tot ontwikkeling komt. In de meeste jaren dat mijnen veroorzaakt door de eerste generatie worden waargenomen en een effectieve bestrijding is uitgevoerd, wordt geen hinder meer ondervonden van de tweede generatie. De uienmineervlieg verschijnt vanaf mei en zet eitjes af onder de bladhuid van de plant.

Bestrijding is mogelijk via een gewasbehandeling met bestrijdingsmiddelen.