Pissebed
Gewas: Sierteelt, radijs
Wetenschappelijke naam: Isopoda
Groep: Overige aantasters
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Herkenning |
---|
Pissebedden zijn schaaldieren en verwant aan garnalen en rivierkreeftjes. De soorten die in kassen voor behoren tot de landpissebedden. Ze zijn de enige schaaldieren die zich hebben aan gepast aan een leven op het land de rest leeft in het water. Pissebedden zijn erg gevoelig voor droogte en kunnen zich alleen in een vochtige handhaven. Pissebedden komen algemeen voor, maar vormen nauwelijks een plaag. Ze leven voornamelijk van rottend, dood organisch materiaal. In grond teelten kunnen ze soms ernstige schade geven aan jonge gewassen, maar dan moeten ze massaal aanwezig zijn. Dit doet zich vooral voor in de zomerperiode. Onder die omstandigheden kunnen ze ook schade toe brengen aan oudere planten. In kassen kunnen twee groepen pissebedden die schade veroorzaken worden onderscheiden: de 'renners' en de 'oprollers'. |
Levenswijze |
---|
Pissebedden zijn ongeveer 1,3 cm lang, grijs, blauwachtig tot paars van kleur. Ze hebben een kop en een borststuk. Dit laatste bestaat uit zeven segmenten. Het lichaam is van boven rond en van onderen plat. Pissebedden hebben 7 paar poten, aan ieder segment één paar. De 'renners' hebben een slank lichaam en lange poten en rennen snel weg wanneer ze worden verstoord. De "oprollers" rollen zich bij verstoring op en zien er dan uit als een grijs pilletje. Pissebedden leggen 5 tot 200 eieren, die door het vrouwtje in een broedzak worden meegedragen. Een paar dagen nadat de jongen uit de eieren zijn gekomen breekt de broedzak open en laten de jonge pissebedden zich op de grond vallen. De jongen zijn 1 mm groot en wit van kleur. Tijdens de groei vervellen ze meerdere keren. De totale cyclus duurt 3 tot 4 maanden en is afhankelijk van de temperatuur. De levensduur van een pissebed is ongeveer 3 jaar. |
Maatregelen |
---|
|
Meer informatie |
---|