/
9.8: Genetische vooruitgang optimaliseren

9.8: Genetische vooruitgang optimaliseren

Na selectie worden ouderdieren gepaard en de nakomelingen worden geboren. In dit voorbeeld krijgen dieren gemiddeld twee sets met nakomelingen (één- of meerlingen). De lengte van de generatie interval is gelijk aan het gemiddelde van de leeftijd van de ouders bij de geboortes van beide sets. Aanname hierbij is dat het aantal van de nakomelingen in elke set gelijk is. Als dit niet het geval is, dan moet de (lengte van de) generatie interval worden gewogen naar het aantal nakomelingen in elke set.

Bijvoorbeeld, in een schapenras krijgen de ooien hun eerste lam op 1-jarige leeftijd en hun tweede lam op 2-jarige leeftijd. De generatie interval is in dat geval (1*1 + 1*2)/(1+1) = 1,5 jaar. Echter, als dezelfde ooien soms een tweeling krijgen in de tweede set, dan wordt het gemiddelde aantal nakomelingen in een set 1,3 lammeren. De generatie interval wordt dan (1*1 + 1,3*2)/(1+1,3) = 1,56 jaar. Het is duidelijk dat de generatie interval langer wordt als geselecteerd wordt op basis van de prestatie van de nakomelingen.

Als we doorgaan met het voorbeeld over schapen, wordt selectie in dit voorbeeld gebaseerd op de prestatie van de eerste nakomeling. Nu krijgen alle ooien de mogelijkheid om een extra set nakomelingen te produceren, zodat elke ooi twee sets produceert (tweede en derde worp) nadat ze geselecteerd zijn als ouderdieren. De gemiddelde leeftijd bij de geboorte van de derde set nakomelingen is 3jaar, en de ooien hebben dan gemiddeld 1,5 lammeren. De generatie interval wordt nu: (1,3*2 + 1,5*3)/(1,3+1,5) = 2,54 jaar.

De genetische vooruitgang werd tot nu toe weergegeven per generatie. Nu dat we hebben berekend hoeveel jaar in een generatie zitten, kunnen we de genetische vooruitgang per jaar uitdrukken:

                   

Let op dat er een relatie bestaat tussen de nauwkeurigheid van de selectie en het generatie interval. De nauwkeurigheid kan worden vergroot door de informatiebronnen waarop de EBV is gebaseerd te vergroten. Informatie op prestatie van (veel) nakomelingen geeft de hoogste nauwkeurigheid. Echter, het verlengt ook het generatie interval, omdat het veel tijd kost om deze informatie te verzamelen. Dus de verbetering in genetische vooruitgang per jaar door het verhogen van de nauwkeurigheid kan teniet gedaan worden door een toename in generatie interval. Daarnaast is het produceren van veel nakomelingen van ouders die nog niet bewezen hebben een hoge EBV te hebben af te raden.

We gaan even snel terug naar het voorbeeld over de springkonijnen: de fokker was blij toen de selectie gebaseerd was op de prestatie van 12 nakomelingen. Echter, hij kan beter goed kijken wat hij doet omdat het van de toomgrootte afhangt of dit aantal behaald kan worden in een enkel nest, of dat meerdere nesten nodig zijn. Meerdere nesten betekent meer tijd en het generatie interval in konijnen is laag. In zo’n situatie kun je beslissen om tevreden te zijn met een lagere nauwkeurigheid, maar daardoor meer generaties van selectie in dezelfde tijd te verkrijgen. Het kan resulteren in meer genetische vooruitgang op de lange termijn.

Dus:

Genetische vooruitgang optimaliseren is een balans zoeken tussen toename van de nauwkeurigheid en een toename van de generatie interval.



Related content

9.7: Generatie interval
9.7: Generatie interval
More like this
9.13: Belangrijke punten voor het voorspellen van de selectierespons (2024)
9.13: Belangrijke punten voor het voorspellen van de selectierespons (2024)
More like this
12.1: Genetische vooruitgang in een fokprogramma
12.1: Genetische vooruitgang in een fokprogramma
More like this
9.3: Genetische respons: de basis
9.3: Genetische respons: de basis
More like this
14.6.4: Het monitoren van de inteeltsnelheid
14.6.4: Het monitoren van de inteeltsnelheid
More like this
14.6.3: De ideale populatie
14.6.3: De ideale populatie
More like this