14.7.1: Vergroten van de populatieomvang (2024)
De eerste uitbreidingsmaatregel is het verminderen van de selectie-intensiteit bij vaders en moeders: er worden meer vaders en moeders geselecteerd als ouders voor de volgende generatie. Het vergemakkelijkt het gebruik van vaders en moeders uit de hele populatie en garandeert de aanwezigheid van de aanwezige variatie in stambomen. Een hoge selectie-intensiteit werkt in de tegenovergestelde richting: het kan er gemakkelijk toe leiden dat het beperkte aantal geselecteerde ouders niet de totale variatie in stambomen vertegenwoordigt. Vooral een beperkt aantal geselecteerde vaderdieren, zoals vaak het geval is bij minder gecontroleerde fokprogramma's (paarden en honden), vergroot de toekomstige verwantschap in de populatie. Het leidt tot toekomstige paringen tussen nakomelingen van dergelijke vaders die resulteren in inteelt. Het gebruik van meer vaders en moeders heeft dus een gunstig effect op de gemiddelde additieve genetische verwantschap, maar men moet zich realiseren dat dit minder genetische verbetering oplevert.
De tweede uitbreidingsmaatregel is het importeren in een (Nederlandse) populatie van dieren van hetzelfde ras uit andere landen. In buitenlandse populaties van hetzelfde ras kun je dieren tegenkomen met een stamboom die voorouders bevat die niet of minder aanwezig zijn in de stambomen van onze dieren. Dankzij de ontwikkeling van de voortplantingstechnieken is het mogelijk sperma of embryo's van buitenlandse dieren te importeren en nakomelingen te produceren in de populatie in eigen land. Dankzij deze buitenlandse stambomen neemt de gemiddelde additieve genetische verwantschap in de ontvangende populatie af. Deze methode kan soms worden gebruikt bij honden en paarden, maar als er diepgaande stambomen beschikbaar zijn, duiken er bij de buitenlandse dieren toch weer dezelfde vroege voorouders op. Veelal bestaat het ras uit een beperkt aantal voorouders en zijn hun nakomelingen in een vroeg stadium verspreid over landen.
De derde uitbreiding is het kruisen van een beperkt aantal geselecteerde ouders met geselecteerde ouders van een ander ras. In de meeste situaties is het verstandig om sperma te kopen van een beperkt aantal geselecteerde vaderdieren van een ander ras en een geselecteerd aantal moederdieren van het eigen ras met dit sperma te insemineren. De keuze voor het “buitenlandse” ras is cruciaal: wanneer het verschil in exterieur en grootte, in adaptieve eigenschappen en in fokdoeleigenschappen groot is, zal het vele generaties duren voordat aanvaardbare nakomelingen worden verkregen en zal het moeilijk zijn om steun te krijgen van individuele fokkers voor de kruisingen. Bij veel soorten en rassen is “raszuiverheid” een reëel discussiepunt waar rekening mee gehouden moet worden en ook de rasstandaard mag niet in gevaar komen.
Waarom vergroten al deze drie maatregelen de effectieve populatieomvang? Alle drie resulteren in meer variatie in voorouders in de stamboom van de geselecteerde dieren en dus in minder inteelt in hun nakomelingen. Introgressie van dieren uit een ander ras is in dit opzicht zeer effectief. Vervolgens worden vaders en moeders gepaard zonder gemeenschappelijke voorouders in hun stambomen, wat resulteert in een scherpe afname van de gemiddelde additieve verwantschap en in een inteeltcoëfficiënt van nul bij de F1-dieren.