3.13.2 Het berekeningsmodel (2024)
De economische wegingsfactoren worden bepaald door het verschil in bedrijfsinkomen te berekenen bij een marginale toename van de productie per koe, waarbij alle andere omstandigheden gelijk blijven. Hierbij wordt uitgegaan van de (melkprijs)situatie zoals die over 8 à 10 jaar zeer waarschijnlijk zal gelden. De marginale toename van de productie per koe is het gevolg van de marginale toename van de genetische aanleg van de koe voor productie: dus wat levert een toename van een fokwaarde van een koe van één kg lactose, vet of eiwit op in het melkveebedrijf? Bij het bepalen van een nieuwe Inet is het van belang om te kijken wat er de komende jaren zal veranderen. Een belangrijke factor is hierbij de opbrengstprijs van melk en de kosten van voer.
Melkprijs in de toekomst
De resultaten van beslissingen die nu over de fokkerij worden genomen, zullen over acht tot tien jaar worden gerealiseerd door de prestaties van de nakomelingen. Dus als we de betekenis van de Inet in ogenschouw nemen, moeten we inschatten wat melk de komende acht tot tien jaar waard zal zijn. De te verwachten trends zijn: 1) de wereldbevolking zal blijven groeien, wat een overeenkomstige toename van de behoefte aan voedsel met zich meebrengt, 2) de economie zal blijven groeien in de opkomende landen, die ook een snel groeiende bevolking hebben; 3) de gemiddelde welvaart van consumenten zal stijgen en daarmee ook de eisen die aan voedsel worden gesteld.
Met de toenemende welvaart stijgt de vraag naar zuivelproducten en daardoor zal de consumptie van zuivelproducten stijgen, mede door een verschuiving in het eetpatroon van plantaardig eiwit naar dierlijk eiwit. De lange termijn verwachting is dat de stijging in de ontwikkelingslanden rond de 30% zal liggen en in de ontwikkelde landen rond de 10%. Op mondiaal niveau is een grotere aandacht voor het milieu aan de orde, waarbij reductie van de uitstoot van broeikasgassen van groot belang zal worden. Eén manier om deze reductie van de uitstoot per kg melk te realiseren is door efficiënter melk te produceren. Dit kan bijvoorbeeld door de productie per koe te verhogen. Met al deze overwegingen wordt rekening gehouden in de weegfactoren voor melk, vet en eiwit in de Inet 2024.
Berekening netto opbrengst voor vet en eiwit
De berekening van de Inet-factoren gaat uit van prijsverhoudingen voor lactose, vet en eiwit van 0, 4 en 6. De eiwit : vetverhouding van 6:4 weerspiegelt de hogere waardering van eiwit ten opzichte van vet bij de meeste zuivelbedrijven.
Daarom zijn de volgende punten aangenomen bij de berekening van de Inet-factoren:
de melkprijs is 38,5 eurocent per kg melk, met 4,2% vet en 3,4% eiwit.
de verhouding voor lactose : vet : eiwitprijs is 0 : 3 : 4.
dit resulteert in een prijs voor 1 kg lactose van € 0,00, 1 kg vet van € 4,14 en € 6,21 voor 1 kg eiwit.
Op basis van het energieverbruik en de eiwitbehoefte van voer om lactose, vet en eiwit te produceren, bedragen de voerkosten respectievelijk 0,47, 1,14 en 1,93 euro per kg lactose, kg vet en kg eiwit.
De opbrengst per kg lactose, kg vet en kg eiwit bedragen respectievelijk 0,00, 4,14 en 6,21 euro. Dit resulteert in een netto-opbrengst per kg lactose, kg vet en kg eiwit van respectievelijk -0,47, 3,00 en 4,28 euro.
De voerkosten voor lactose per kg melk bedragen 2,1 eurocent per kg melk. De marginale opbrengst van 1 kg melk met standaardgehalten bedraagt dus 0,25 euro.
Aangezien er verschillende toeslagen zijn, zoals hoeveelheidstoeslag, weidetoeslag, duurzaamheidstoeslag, VLOG-toeslag, etc., worden de voerkosten per kg melk om lactose te produceren min of meer vergoed door de verschillende toeslagen.
Wanneer de (voer)kosten van de opbrengsten worden afgetrokken, blijft de netto-opbrengst voor vet en eiwit over:
Inet = 3,0 * FW kg vet + 4,28 * FW kg eiwit
Na afronding van de wegingen is de Inet per augustus 2024 als volgt:
Inet 2024 = 3,0 * BV kg vet + 4,3 * BV kg eiwit