12.5.4.1: De opzet van een lokale hanenlijn (2024)
Bij de start wordt een brede genenpool opgezet: hanen en hennen worden verzameld van diverse lokale bedrijfjes. Hierdoor wordt veel genetische variatie samengebracht en voorkomt men dat er gestart wordt met een sterk ingeteelde populatie afkomstig van slechts één bedrijf. Voordat de dieren bij elkaar worden geplaatst, gaan ze eerst in quarantaine. In de eerste generatie (F0) worden de hanen gemengd met hennen van een andere locatie (uitkruisen) en begint het verzamelen van gegevens. Een goede start kan gemaakt worden met 40 hanen en 400 hennen. De productie van een nieuwe generatie is meestal één keer per jaar en moet afgestemd worden op eventuele seizoensgebonden markten voor vlees en eieren. Bij de selectie in de eerste generatie (F1) is het van belang verschillende herkomst van de F0 dieren te behouden en zo een brede genetische variatie blijvend te kunnen benutten. Omdat de generatie meestal één jaar bedraagt kan al een selectie gemaakt worden op de best producerende hennen alvorens de eieren worden verzameld voor de productie van de volgende generatie. Gemiddeld zijn deze hennen dan rond de 45 weken en is 20-25 weken productie-informatie beschikbaar. De nakomelingen worden op 10-12 weken gewogen en andere fenotypische kenmerken worden vastgelegd.
Na selectie op dit gewicht en zo mogelijk andere kenmerken zoals bevleesdheid, aantal eieren, eigewicht, broedsheid en uitkomst percentage wordt 1 haan bij 10-12 hennen geplaatst. Er wordt rekening gehouden met de verwantschap, zodat in de volgende generaties de inteelt minimaal toeneemt.
Een fokprogramma als hierboven beschreven wordt uitgevoerd in Burkina Faso in samenwerking met Hendrix Genetics, genaamd Coq du Faso. Inmiddels zijn de dieren van de zevende generatie in dit fokprogramma opgehokt.
Verbeteringen in een aantal productiekenmerken.
| Generatie | |
| 1 | 6 |
Gewicht op 12 weken | 719 | 903 |
Hen-housed eiproductie 55 weken. | 39 | 73 |
Hen-day eiproductie 55 weken. | 41 | 88 |
Uitkomst percentage | 71 | 81 |
Er is een enorme vooruitgang in gewicht op 12 weken, eiproductie en uitkomstpercentage en ook het eigewicht is toegenomen en de broedsheid is afgenomen. Deze verbeteringen zijn toe te schrijven aan genetische vooruitgang en een beter management.
Dit voorbeeld bewijst dat een eenvoudig fokprogramma onder lokale omstandigheden in Afrika goed kan werken, maar waar een goede gezondheidsstatus wel bewaakt moet worden. Daartoe is pluimvee in de nabije omgeving (minimaal 500 meter) niet gewenst en moet een goed standaard bio securityprogramma uitgevoerd worden om ziektes zoals Avian Influenza te voorkomen. Samen met een hoogproductieve hennenlijnen zijn flinke verbeteringen mogelijk.