Vrijlevende aaltjes, virusoverbrengende aaltjes
Gewas:Â Sierteelt
Wetenschappelijke naam:Â Xiphinema spp, Longidorus spp, Trichodorus spp
Groep:Â Aaltjes
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Â
Herkenning |
---|
De aaltjes leven vrij in de grond en voeden zich door te zuigen aan de wortels (haarwortels) van de planten. Ze veroorzaken op zichzelf weinig schade aan een gewas. Echter doordat ze virussen kunnen overbrengen kan de schade aanzienlijk zijn. Trichodorus brengt bijvoorbeeld het Tabaksratelvirus (TRV) over. Bij wortelknobbelaaltjes en bladaaltjes wordt de ernst van de schade bepaald door het aantal aanwezige aaltjes. Veel aaltjes veel schade en omgekeerd. Bij virus overbrengende aaltjes is dit niet het geval. Weinig aaltjes kunnen al grote schade veroorzaken. Aaltjes verplaatsen zich niet over grote afstanden. Ze komen daardoor vaak plaatselijk voor in een kas. |
Levenswijze |
---|
Xiphinema spp. , zoals Xiphinema diversicaudatum (Gewoon dolkaaltje) komt vooral voor in natte en vaak diepere grondlagen en kunnen 5 mm lang worden. Trichodorus spp en Longidorus spp. komen voor op zandgronden. Alle aaltjes reproduceren zich langzaam met slechts één generatie per jaar. Ze leven echter relatief lang en kunnen een leeftijd van vijf jaar bereiken. De populatie bestaat voornamelijk uit vrouwtjes. De voortplanting geschiedt ongeslachtelijk (parthenogenetisch). Virusoverbrengende aaltjes raken besmet met een virus door planten met het virus aan te prikken. Virusdeeltjes blijven achter op de monddelen van het aaltje en daarmee infecteren ze de volgende plant via de wortels waarop ze zich gaan voeden. Sommige virussen kunnen maanden in een aaltje aanwezig blijven. Het virus verdwijnt wanneer een aaltje overgaat van het ene stadium in het volgende tijdens de groei. |
Maatregelen |
---|
Een combinatie van allerlei maatregelen zijn gewenst om de kans op mislukken van de oogst te verkleinen. Een grondbewerking en/of jaarlijks stomen van de grond is één van de mogelijke maatregelen. Ook het tijdelijk onder water zetten (inunderen) van een met aaltjes besmette grond heeft een negatief effect op een populatie. Andere maatregelen van een geïntegreerde aanpak zijn onder andere: bedrijfshygiëne (verwijderen van onkruiden), aaltjesvrij plantmateriaal en -voedingsoplossing, gebruik van resistente of tolerante rassen en monitoren van een gewas op "zieke" planten. Het nemen van grondmonsters om te bepalen of en in welke hoeveelheden er aaltjes aanwezig zijn. Van belang is ook te weten welke aaltjessoorten aanwezig zijn. Chemische bestrijding is mogelijk, maar beperkt. Daarnaast kunnen gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong (de zogenaamde GNO's) worden inzetten. Tot op heden zijn er echter nog geen GNO's gevonden die een aaltjesaantasting in de grond volledig kunnen bestrijden. |
Meer informatie |
---|
|
Â