Heggenbladroller

De heggenbladroller is een wijdverspreid insect waarvan de rupsen schade kunnen aanrichten in diverse fruitgewassen. Schade ontstaat doordat de rups vreet aan de bloemblaadjes en deze samenspint.

Ook vreet hij aan de pas gezette vruchtjes die vervolgens vaak afvallen bij de juni-rui of grote verkurkte plekken achterlaten bij de groei van de vrucht. De mot van de heggenbladroller is ongeveer 1 cm lang. De banden en vlekken op de vleugels hebben een lichte rand. Het vrouwtje is iets groter dan het mannetje en minder opvallend getekend. De rups is ongeveer 22 mm lang en varieert van kleur, maar is meestal blauwgroen tot geelgroen met een donkerbruine tot zwarte kop en halsschild.

De heggenbladroller overwintert als ei in een eispiegel op het hout. Vanaf april verschijnen de eerste jonge rupsen. Deze leven tussen ingesponnen bladeren en bloemblaadjes en veroorzaken vruchtschade. Vanaf mei verpoppen de rupsen tussen samengesponnen scheuttoppen en opgerolde bladeren. Vanaf half juni verschijnen de volwassen motten, die na paring hun eieren afzetten in een eispiegel op de schors van de boom. De eieren worden dakpansgewijs gelegd en hebben ongeveer dezelfde kleur als de stam of de tak.

Voor een effectieve bestrijding van bladrollers is het nodig te weten welke bladrollersoorten voorkomen. Dit kan door middel van feromoonvallen worden vastgesteld. De voor insecticiden gevoelige stadia van de verschillende bladrollersoorten komen niet op hetzelfde moment voor, zodat vaak meerdere bespuitingen nodig zijn. Er zijn enkele goed werkende middelen beschikbaar tegen bladrollers. Informatie over de beschikbare middelen is te vinden in de gewasbeschermingsgids van de PD of op de digitale Gewasbeschermingskennisbank.