13.6.5: De rol van de omgeving (new)
De omgeving kan ook worden verbeterd zodat minder voorraden verplaatst hoeven te worden vanuit overleving, wat resulteert in een verschuiving naar voortplanting (figuur 6c; zie 13.6.4). Dieren die het grootste deel van hun voorraden aan voortplanting geven hebben dan het grootste aandeel in de volgende generatie. Dus de selectiedruk zal dus automatisch op de voorraden voor voortplanting zijn. Je kunt je voorstellen dat na een aantal generaties de dieren die hun voorraden meer aan overleving geven zijn verminderd. In deze omgeving is dat geen probleem, omdat slecht een beperkt deel van de voorraden nodig zijn voor overleving. Echter, als je deze dieren in een slechtere omgeving stopt, zullen ze dat niet kunnen hebben. Een negatieve correlatie heeft zich ontwikkeld tussen voortplanting en overleving. Dit is een ander type negatieve correlatie dan met de melkproductie en voortplanting, ook al zijn de redenen voor de ontwikkeling van deze negatieve correlatie hetzelfde. In dit geval zijn de dieren heel sterk in voortplanting, maar ze moeten wel een goede omgeving hebben voor een goede overleving. In het vorige geval hadden de dieren een goede kans om geselecteerd te worden vanwege hun melkproductie, maar dit ging ten koste van voortplanting.
Bij onze moderne boerderijdieren komen beide vormen van negatieve correlaties voor. We hebben geselecteerd op dieren met een heel goede prestatie en tegelijkertijd probeerden we hun omgeving te optimaliseren zodat zij hun aanleg konden laten zien. Door dit te doen hebben we dieren gecreëerd die goed presteren onder geoptimaliseerde condities. Echter, zij zijn ook gevoeliger geworden voor een afname van de kwaliteit van de omgeving. Bijvoorbeeld, vleeskippen zijn erg gevoelig voor fluctuaties in luchttemperatuur. De range waarin zij zich nu comfortabel voelen is veel kleiner dan die van, bijvoorbeeld, legkippen. Natuurlijk heeft dit met meer te maken dan alleen de verdeling van de voorraden, maar het principe van niet hoeven om te gaan met moeilijkere omgevingen zodat alle voorraden benut kunnen worden in het selectie criterium (groei) is hier van toepassing.