/
4.9 Frequentie van metingen

4.9 Frequentie van metingen

Hoe frequent je een meting van een fenotype moet doen, hangt van veel factoren af. Een melkrobot registreert de melkgift van individuele koeien tijdens elke melkbeurt. Het exterieur van dieren dat wordt vastgelegd door een inspecteur vereist een duur bezoek aan een boerderij en dit gebeurt maar een paar keer per jaar. Het voorkomen van een ziekte wordt alleen geregistreerd wanneer de boer daarvoor een dierenarts belt. Prestaties van paarden wordt alleen bepaald op een test- of keuringsdag. Het exterieur van honden wordt geregistreerd op speciale shows. In het algemeen verhoog je het aantal metingen wanneer er een trend in het kenmerk te zien is. Bijvoorbeeld, melkproductiecurves van koeien, schapen en geiten verschillen in verschillende stadia van de lactatie: top productie (kg en aantal dagen in lactatie) en persistentie (vorm van de curve: plat of een scherpe afname na de top). Om een betrouwbare schatting van de melkgift in een lactatie (het kenmerk uit het fokdoel) te krijgen, werd uitgerekend dat het in ieder geval noodzakelijk is om elke 6 weken de melkgift te meten. Op veel melkveebedrijven is het eerste argument om de melkgift te meten dat je dan het voedermanagement beter aan kunt passen aan de dieren. Het tweede argument is dat je zo kunt zien welke dieren het meeste melk produceren.



Related content

8.10.4 Voorbeeld: Fokwaardeschatting voor melkgeiten (2024)
8.10.4 Voorbeeld: Fokwaardeschatting voor melkgeiten (2024)
More like this
1.13.2.1 Vruchtbaarheid bij melkkoeien als voorbeeld van corrigerend fokken (2024)
1.13.2.1 Vruchtbaarheid bij melkkoeien als voorbeeld van corrigerend fokken (2024)
More like this
1.11 De relatie van de maatschappij met de fokkerij (2024)
1.11 De relatie van de maatschappij met de fokkerij (2024)
More like this