4.11 De waarde van indicatorkenmerken (2024)
In het verleden werd in de veefokkerij veel nadruk gelegd op indicatorkenmerken (kenmerken met een voorspellende waarde). Ze waren van grote waarde voor belangrijke fokdoeleigenschappen die moeilijk te meten zijn of later in het leven of zelfs pas aan het einde van het leven tot expressie komen. Als er bij paarden inderdaad een goede relatie (correlatie) bestaat tussen de score voor de beenkwaliteit en de levensduur, kan de score voor de beenkwaliteit gebruikt worden als voorspeller van de levensduur. In die situatie kan beenkwaliteit gebruikt worden als selectiecriterium bij paarden om de levensduur in het fokdoel te verbeteren. Bij varkens is rond 1970 een halothaantest ontwikkeld waarbij jonge varkens werden verdoofd met halothaan. Dit gas gaf bij varkens een verschillende reactie die een goede voorspeller bleek van hun stressgevoeligheid. Stressgevoelige varkens verstijven bij halothaan toediening en ongevoelige varkens verslappen (zie foto’s). Stress rond het slachten heeft een nadelig effect op de kwaliteit van varkensvlees. De uitkomst van de halothaantest werd gebruikt als indicatorkenmerk waarop kon worden geselecteerd om de stressgevoeligheid te verminderen en daarmee de kwaliteit van varkensvlees te verbeteren.
Tegenwoordig is stressgevoeligheid een voorbeeld van een fokdoelkenmerk waarbij een DNA-test de ingewikkelde halothaantest of registratie van een andere voorspeller heeft vervangen. Ook DNA-onderzoek en genomic selection veranderden de waarde van informatie van familieleden bij het schatten van fokwaarden.
Door de toepassing van de halothaantest en later de DNA-test zijn er tegenwoordig stressvrije selectielijnen bij varkens ontstaan die vrij zijn van dit soort stressgevoeligheid. Om dit te verifiëren wordt af en toe gebruik gemaakt van de DNA-test.