7.4.1 Kleurgenen bij herkauwers
Bij alle diersoorten wordt er veel aandacht gegeven aan de vererving van de vachtkleur. De vachtkleur is een belangrijk kenmerk bij het herkennen van rassen. Rasorganisaties hebben vaak strikte regels voor het vereiste kleurenpatroon. Bij gezelschapsdieren en hobbydieren besteden fokkers veel aandacht aan de vererving van de kleur en ze fokken op specifieke fenotypes. In het verleden zijn veel genen en allelen beschreven die betrokken zijn bij de kleurvererving. Eerst zullen we een paar genen beschrijven die een rol spelen in de vachtkleur van herkauwers en daarna geven we wat voorbeelden voor de andere diersoorten .
Bij herkauwers bepalen, evenals bij alle zoogdieren,vier genen de vachtkleur: het Extension, Agouti, Roan en het Dilution gen.
Het extension gen bepaalt de kleur van het pigment van een dier. Het dominante allel E is verantwoordelijk voor de productie van eumenaline in de haren van zwarte dieren en het recessieve allel e voor phaeomelanine in de haren van rode dieren. Een derde allel is verantwoordelijk voor het wild type (rood met een lichte lijn op de rug).
Het agouti gen komt tot uiting wanneer op het E locus ten minste één wild allel aanwezig is. Het is een voorbeeld van epistasie: het genotype op de extension locus bepaalt de expressie van allelen van de agouti locus. De agouti allelen geven een gestreept patroon van zwart en rood.
Een dominant allel op het Roan locus is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van witte en gekleurde haren naast elkaar. Het leidt tot een grijze kleur van dieren.
Het Dilution gen verdunt, wanneer het dominante allel homozygoot is, de basiskleur van de vacht. In het geval van een zwart dier krijgen homozygote dieren een licht grijze kleur. De heterozygote dieren hebben donkergrijze patronen.
Figuur 4: een grijswit kalf van het Deense Heideras geimporteerd in Nederland (links) en een Nederlandse Witrik (gekleurde zijkanten) koe met donkergrijs patroon.
Bij runderrassen, schapen en geiten worden witte vlekken door verschillende bekende loci veroorzaakt: de bont, bles, lakenvelder, witrik zijkant en baggerbont loci. Voor verdere informatie kun je lezen: The Genetics of Cattle, 1999. Editors R. Fries and A. Ruvinsky, and The genetics of sheep, 1997. Editors L.Piper and A. Ruvinsky.