Bacterien
-
Aardappelschurft — Schurft is herkenbaar aan verkurkte oppervlakkige plekjes op de knol.
-
Agressief snot - Hyacint — Bollen kunnen vanaf het rooien in enkele dagen tijd zacht worden en ‘leeglopen’. De bolinhoud loopt meestal uit de bolbodem, maar kan ook uit de neus of de rokken lopen.
-
Agressief snot - Muscari — Bollen worden tijdens het drogen en bewaren zacht en slap en rotten geheel weg.
-
Azijnbacterie - Sour skin — Het jonge blad is vaak in het hart aangetast en wordt lichtbruin. Later ontstaat er een zachte natrot. Het eerste kenmerk na de oogst is een zachte nek. In de bol zijn de buitenste rokken waterig en lichtgeel, later vormt zich een geelbruin slijm. Door deze bacterie aangetast bollen verspreiden een typerende, zure stank.
-
Bacteriekanker - taksterfte - hagelschotziekte — Ingezonken schors met kankers op stammen en takken met een gomachtig vocht. Door insnoering van de takken vroegtijdig rood verkleurde bladeren en verwelking.
-
Bacterienatrot — De bladeren verwelken en zullen in een later stadium verdrogen. Bij het doorsnijden van een geïnfecteerde plant is het midden van de (beginnende) bol in zijn geheel verslijmd en stinkt.
-
Bacterierot - witlof — Verschillende soorten bacteriën kunnen witlof aantasten. De meest voorkomende zijn Pseudomonas marginalis, Pectobacterium carotovorum subsp. carotovorum en Erwinia chrysanthemi.
-
Bacteriestengelbrand — Een goede waardplant voor de bacterieziekte Pseudomonas cichorii is chrysant. Op de stengel ontstaan langwerpige, glazige, roodbruine strepen, Deze strepen worden later zwart.
-
Bacterieverwelkingsziekte tomaat — Bacterieverwelkingsziekte bij tomaat wordt veroorzaakt door de bacterie Clavibacter michiganensis subsp. Michiganensis.
-
Bacterievuur — Snelle verwelking en verdroging van jonge scheuten en bloesems, vaak met een 'vaantje' aan de gekromde top. Vervolgens afsterving van takken en vuilwitte druppeltjes bacterieslijm op de bladstelen en scheuten.
-
Bacterieziek - uien — P. alliicola en Erwinia infecteren de ui via het blad door opspattende sporen vanuit de grond. Vaak laat het derde blad van buitenaf gezien, duidelijke symptomen zien.
-
Bastwoekerziekte - es — Bij de eerste aantasting vinden we roodbruine blaasjes op de bast. Later barsten deze open. Vervolgens ontwikkelen zich zwarte propvormige verdikkingen en callusvorming op het hout en scheuren in de bast.
-
Bloemrot — Itersonilia perplexans is een schimmelziekte, die alleen in de bloem van de chrysant schade kan aanrichten. De schade kan dermate ernstig zijn, dat er een onverkoopbaar product ontstaat.
-
Bruinrot — Bruinrot is in het veld te herkennen aan verwelking van de bladeren aan de top van een stengel. De verwelking gaat niet gepaard met rollen of samenknijpen van topblaadjes zoals bij een aantal andere ziektes het geval is.
-
Geelpok en helsvuur - tulp — De opperhuid van de bladeren is aan de boven- en/of onderzijde sterk gescheurd en heeft losgelaten van het daaronder liggende weefsel. Het bladmoes is droog en korrelig en de gescheurde opperhuid krult vaak om.
-
Geelziek - Hyacint — Het niet opkomen van planten (blinden) of het in groei achterblijven en plotseling verwelken (zakkers) zijn te velde de eerste symptomen van geelziek.
-
Geelziek - Eucomis — Bij bollen die door geelziek zijn aangetast kunnen op de bladeren symptomen voorkomen die lijken op ‘zwartrand’ bij hyacint. Bij doorsnijden van de bol is in de rokken een crèmegeel natrot te zien.
-
Hagelschot - Pioen — Op het blad worden eerst roodpaarse vlekken zichtbaar. De vlekken drogen op een gegeven moment vanaf de kern naar buiten toe in. Vervolgens ontstaan gaten in het blad, doordat het ingedroogde weefsel uit het blad valt.
-
Hagelschotziekte — De aantasting vinden we op bladeren en slapende knoppen. Vaak van onder in de boom naar boven. Op de bladeren vormen zich paarsachtige kleine vlekjes met een geel centrum van 1 - 2 mm doorsnede.
-
Kastanjebloedingsziekte — Het meest in het oogspringend symptoom van de kastanjebloedingsziekte, is het uittreden van stroperige bruine vloeistof uit de bast in het begin van het groeiseizoen, waaraan de ziekte zijn naam te danken heeft.
-
Kernrot - tulp — De eerste microscopisch kleine symptomen bestaan uit beschadigde plekjes aan de meeldraden, die na verloop van tijd tot rotting overgaan (meeldraadnecrose).
-
Kroongalziekte – Knobbelziekte - Wortelknobbelbacterie — Aan de basis van de stengel komen wratachtige woekeringen voor, veroorzaakt door de bacterie A. tumefaciens. De knobbels verschillen in grootte, meestal 1 -10 cm doorsnede, maar kunnen ook de grootte van een voetbal bereiken.
-
Lissers - Hyacint — De uitlopende spruit is bleekgroen en abnormaal smal. De bloemtros heeft meestal geen (goede) topnagels en de bollen hebben slechts enkele dunne wortels.
-
Natrot - Peen — Pectobacterium carotovorum dankt haar naam aan het feit dat de bacterie voor het eerst gevonden werd in worteltjes (carrots).
-
Natrot - Prei — Als jonge planten geïnfecteerd zijn, blijven ze aanvankelijk achter in de groei. Later vertonen ze krommingen en verslijmen vanuit het hart.
-
Natrotbacterie - bacterieverwelkingsziekte — Bij een zware aantasting van bacterieverwelkingsziekte is de groei van de planten opvallend geremd. De kleur van de bladeren van zieke planten is meestal donkerder dan normaal.
-
Netschurft — Bij het rooien is de ziekte te herkennen aan de typische netvormige verkurkte plekken op de knol.
-
Overmatige wortelgroei — Bij deze bacterieziekte maakt de plant enorm veel wortels, waardoor er in het substraat steeds minder zuurstof aanwezig is. Daardoor kan ook een infectie met Pythium ontstaan.
-
Pseudomonas - bacterievlekkenziekte - vetvlekkenziekte — De aantasting is herkenbaar aan het kronkelende blad waardoor de plant wordt gevangen in eigen blad.
-
Ringrot — De symptomen van ringrot treden pas later in het seizoen op. De infectie is herkenbaar aan verwelking van de onderste bladeren, chlorose en vergeling en licht opwaarts rollen van de bladranden.
-
Rozetgal - woekerziekte - Dahlia — Op de kraag en het stengeldeel vlak daarboven komen bloemkoolachtige woekeringen voor. Hierop ontstaat een groot aantal knoppen, die soms blauwrood van kleur zijn en vaak zwakke, dunne spruiten vormen.
-
Schurft - scab - Gladiool — Op het blad ontstaat een zilvergrijze verkleuring doordat de epidermis loslaat van het onderliggende bladweefsel. Het bladweefsel scheurt gemakkelijk in lengterichting. In het knolvlees bevinden zich kratervormige putjes of grotere plekken met een donkerbruine bodem en een iets verhoogde rand. Hierop is een slijmerige massa aanwezig.
-
Stikstofwortelknolletjes — Op de wortels van vlinderbloemige planten (Fabaceae) vormen zich onregelmatige knolletjes van enkele mm doorsnede. De wortels van vlinderbloemige planten scheiden bepaalde stoffen (flavonoïden) uit die Rhizobium aantrekken. Deze stoffen zetten de bacterie aan tot het vormen van stoffen die op hun beurt de plant aanzetten tot het maken van galweefsel, de knolletjes.
-
Stinkend zachtrot - Iris — De schedebladeren zijn vlak boven de bol waterig en daardoor donkergroen van kleur. Deze verkleuring wordt later donkerder en tenslotte bijna zwart.
-
Stinkend zachtrot - Zantedeschia — Bij of dicht onder het grondoppervlak begint het weefsel van de bladstelen te rotten. Het wordt glazig en snel slijmerig, zodat de blad- en bloemstelen bij de basis omknikken.
-
Vetvlekkenziekte — Tijdens vochtig weer kunnen zich op de stengels, bladeren en peulen glazige, heIdergroene vetvlekken ontwikkelen.
-
Vetvlekkenziekte gladiool — Op het blad van jonge planten ontstaan kleine, waterige vlekjes, die zich uitbreiden en aaneengroeien tot vierkante of rechthoekige vlekken. Bij doorvallend licht zijn ze lichtgroen en bij opvallende licht donker gekleurd.
-
Watermerkziekte — Verwelking van het blad van Salix alba aan scheuten vanaf mei tot de herfst. De verdroogde bladeren blijven lang zitten. Het hout is in dwarsdoorsnede waterig en doorzichtig.
-
Witsnot - hyacint — Direct na het rooien worden de bollen vanuit de top nat en rot. Het bolweefsel wordt glazig en krijgt een vuilwitte of geelachtige kleur. Bij een lichte aantasting kan de ziekte beperkt blijven tot een enkele bolrok.
-
Witsnot - Muscari — Vlak voor het rooien wordt het buitenste blad geel. De buitenste bolrok waarop dit blad staat ingeplant is op dat moment zachtrot.
-
Woekerziekte - lelie — Bij Lelie ontstaan bij ernstige aantasting in plaats van stengeljongen bloemkoolvormige woekeringen of bolletjes met een groot aantal smalle, schubvormige orgaantjes.
-
Woekerziekte - Muscari — Bij het oogsten of gedurende de bewaarperiode worden soms bollen aangetroffen die aan de buitenkant op de grens van bolbodem en bolrok een groot aantal dicht bijeenstaande witte knobbels en spruitjes hebben.
-
Xanthomonas axonopodis — Deze bacterie veroorzaakt bladvlekken bij diverse Allium-soorten (ui, knoflook, stengelui, sjalot, bieslook en prei).
-
Zwartbenigheid en stengelnatrot — Zwartbenigheid en stengelnatrot zijn ziekten met vergelijkbare symptomen. Vaak worden gewassen aangetast door mengvormen van verschillende bacteriesoorten, waardoor het in het veld vaak moeilijk te bepalen is met welke soort men van doen heeft.
-
Zwartnervigheid - Kool — Op de bladeren zijn, uitgaande van de bladrand gele, dorre vlekken te zien met zwart doorschemerende nerven. Tevens kunnen, verspreid over het blad, zwartbruine, hoekige vlekjes voorkomen.