Bacterierot - witlof

Gewas: Witlof

Wetenschappelijke naam: Erwinia carotovora

Groep: Bacteriën

Erwinia carotovora veroorzaakt tijdens de trek de zogenoemde slijmrot of natrot
Bacterierot
Bacterierot

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Verschillende soorten bacteriën kunnen witlof aantasten. De meest voorkomende zijn Pseudomonas marginalis, Pectobacterium carotovorum subsp. carotovorum en Erwinia chrysanthemi.

Eerst ontstaan op de buitenste blaadjes van de krop aan de basis zachte, rotte plekjes die lichtbruin tot kastanjebruin van kleur zijn. Een donkerbruine verkleuring kan erop wijzen dat ook P. marginalis bij de infectie betrokken is. De kroppen en de wortelkoppen worden vervolgens voor een groot deel aangetast, zakken in elkaar en gaan over in een stinkend slijmrot. Deze aantasting kan zich in de laatste week van de trek sterk uitbreiden als gevolg van het contact met eromheen staande kroppen. Bij de trek op water kan dit bij veel aantasting `verslijming' veroorzaken, doordat de aangetaste wortels en kroppen in het proceswater zakken.

Levenswijze

Levenswijze

Pseudomonas marginalis infecteert de witlofplant al op het veld en veroorzaakt het zogenaamde bladvuur. Vooral stammen van de bacterie Erwinia carotovora geven tijdens de trek en ook later in de handelskanalen problemen. Deze veroorzaken tijdens de trek de zogenoemde slijmrot of natrot, doordat deze bacteriën delen van de celwanden oplossen. De cellen gaan stuk en de voedingstoffen uit de cellen komen vrij. De bacteriën kunnen zich nu explosief gaan vermeerderen en een witlofkropje kan in een paar dagen tijd helemaal wegrotten.

Maatregelen

Maatregelen

  • Teel geen wortels van gevoelige rassen op stikstofrijke percelen of gronden met een hoog gehalte aan organisch stof.

  • Rooien onder droge omstandigheden.

  • Wortels bij het rooien kort ontbladeren (bladkraag 2 à 3 cm).

  • Wortels tenminste drie à vier weken bewaren.

  • Bij het opzetten wortels met een `vette' bladkrans uitsorteren en wortels niet te strak tegen elkaar plaatsen.

  • Na het opzetten de bladkragen enkele dagen laten opdrogen en/of bespuiten met CaCl2.

  • Het extra verlagen van de luchttemperatuur tijdens de trek met 3°C.

  • Ervoor zorgen dat de relatieve luchtvochtigheid niet boven 90% uitstijgt.

  • Zorgen voor een goede luchtbeweging in de trekruimte.

Meer informatie

Meer informatie

  •