Agressief snot - Hyacint
Gewas: Hyacint
Wetenschappelijke naam:Â Dickeya solani en D. dadanthi
Groep: Bacteriën
Â
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Herkenning |
---|
Bollen kunnen vanaf het rooien in enkele dagen tijd zacht worden en ‘leeglopen’. De bolinhoud loopt meestal uit de bolbodem, maar kan ook uit de neus of de rokken lopen. De rokken en bodem worden bij aantasting wit papperig. Net als bij witsnot (Pectobacterium) komt de inhoud tenslotte als heldere licht bruine harsachtige slierten uit de bol (druipers). Later droogt dit op. Het proces van zacht worden en leeglopen gaat veel sneller dan bij witsnot en is niet te stoppen. Het gaat gepaard met een sterke onaangename geur die vergelijkbaar is met of iets zoeter is dan die van witsnot. Het onderscheid met witsnot is niet altijd duidelijk. Er zijn toetsen die het onderscheid tussen de bacteriesoorten maken. De aantasting komt minder voor bij vroeg gerooide preparatie bollen, waarschijnlijk als gevolg van de relatief lagere temperatuur bij rooien en drogen. De aantasting treedt vaak op kort na een beschadiging als gevolg van rooien, sorteren, tellen, inpakken etc. De aantasting wordt bevorderd door verwerking van de bollen bij temperatuur van 25°C en hoger. Ook kunnen leeglopers zichtbaar worden tijdens/na de heetstook. Bij de broei en op het veld kunnen planten in elkaar zakken door een aangetaste bolbodem. Agressief snot veroorzaakt geen verslijmende bladeren tijdens de broei of op het veld in tegenstelling tot een aantasting door witsnot. Op het veld laat in het voorjaar kan je agressief snot ook zien door geel wordende planten als gevolg van een bodemaantasting. Er is verschil in gevoeligheid tussen cultivars en bolmaten. Gevoelig zijn o.a ‘Delft Blue’, ‘Carnegie’ en ‘Aiolos’. Grotere maten zijn gevoeliger omdat ze bij verwerking meer worden beschadigd, en vaker latent besmet zijn. |
Levenswijze |
---|
De voor agressief snot verantwoordelijke bacterie Dickeya kan latent in de bol aanwezig zijn. Aantasting wordt sterk gestimuleerd door hoge temperatuur en beschadiging, maar vooral door de combinatie van beide. Verspreiding vindt vooral plaats door mechanische verwerking en via water bij spoelen en ontsmetten. Druipers die op de gekleurde vliezige huid vallen geven geen aantasting. Als de druipers op een vers beschadigde plek vallen treedt aantasting op, hetgeen ook kan als ze vallen op een vlezige rok. Besmetting kan ook vanuit de grond komen, maar de kans is veel geringer doordat de overleving van de bacterie in grond slecht 3 weken is (Pectobacterium 3 maanden). Dickeya overleeft ook in water korter dan Pectobacterium. De optimale groeitemperatuur voor Dickeya is bij 34°C en daarmee hoger dan die voor witsnot (Pectobacterium, 28C°). Daarom komt agressief snot ook meer voor bij hogere temperatuur dan witsnot. Bij hakselen van besmet gewas kan er via de lucht verspreiding optreden.  Er zijn verschillende soorten Dickeya. D. solani komt ook voor in Muscari en D. dadanthi is ook aangetroffen in o.a. iris, Ixia, freesia en narcis. Andere waardplanten van Dickeya zijn aardappelen en vaste planten. |
Maatregelen |
---|
Uitgangsmateriaal
Rooien en verwerken
Planten en veld
Broei
|
Meer informatie |
---|
|
Â