Hyacint
-
Agressief snot - Hyacint —
Bollen kunnen vanaf het rooien in enkele dagen tijd zacht worden en ‘leeglopen’. De bolinhoud loopt meestal uit de bolbodem, maar kan ook uit de neus of de rokken lopen.
-
Beschadiging bollen - hyacint —
Geelwitte, vaak wat bultige plekken in de vliezige huid van de bol worden zichtbaar na het drogen (foto 1, rechts). Ze zijn het gevolg van mechanische beschadiging van de vlezige buitenste bolrokken tijdens of kort na de oogst.
-
Bewaarrot - hyacint —
Penicillium kan drie typen aantasting veroorzaken, die - afgezien van de veroorzaker - niets gemeen hebben. Of in alle gevallen sprake is van dezelfde Penicillium-soort of -soorten is niet bekend.
-
Bollenmijt - hyacint —
Op bloembollen die door schimmels of aaltjes zijn aangetast, komen vrijwel altijd mijten voor. Zij voeden zich met de op de bol levende schimmels en vooral met door Fusarium aangetast weefsel, dat dan vervalt tot een korrelige massa.
-
Bolrot - Fusariumziekte - hyacint —
Bolrot ontstaat direct na het rooien wanneer de bollen niet snel genoeg worden gedroogd. De aantasting begint vaak in de bolbodem op een bepaalde plaats en breidt zich van daaruit snel uit in de aangrenzende delen van de bolrokken (foto).
-
Destructoraaltje - hyacint —
In het blad en de bloemsteel ontstaan geelwitte tot lichtgroene vlekjes en streepjes; de laatstgenoemde som in rijtjes boven elkaar (foto 1).
-
Geelziek - Hyacint —
Het niet opkomen van planten (blinden) of het in groei achterblijven en plotseling verwelken (zakkers) zijn te velde de eerste symptomen van geelziek.
-
Grijs - hyacintenmozaïekvirus —
Aanvankelijk tekenen zich op de bladeren donkergroene vlekken en strepen af tegen een lichter groene ondergrond, vooral bij de bladbasis (foto). Soms zijn lichtgroene kringen of vlekken zichtbaar, of een duidelijk streperig mozaïek.
-
Huidziek - hyacint —
Bij de oogst zijn op de buitenkant van de bol en ook aan de top langs de vliezige rand van de rokken donker- tot roodbruine vlekken te zien.
-
Krasbodem - Fusarium-ziekte —
Tijdens de groei van de bollen ontstaan op de wortelkrans of verspreid in de bolschijf kurkachtige, lichtbruine plekken die zich uitbreiden en geleidelijk ineen vloeien. Later ontstaan hierin ondiepe kloven en scheurtje, vandaar de naam krasbodem.
-
Kwade grond - hyacint —
De bladeren van de jonge plant zien er gehavend uit; vooral van de buitenste zijn grote stukken verteerd. Dat is reeds in de grond gebeurd.
-
Lissers - Hyacint —
De uitlopende spruit is bleekgroen en abnormaal smal. De bloemtros heeft meestal geen (goede) topnagels en de bollen hebben slechts enkele dunne wortels.
-
Pythium wortelrot - hyacint —
Eind april, en in ernstige gevallen al eerder, kan de groei van het gewas pleksgewijs enigszins achterblijven. Bij zonnig en droog weer kan het blad van planten op die plekken slap hangen (foto 1).
-
Rattenschade - hyacint —
Op verschillende plaatsen komt het gewas niet op omdat de bollen geheel of gedeeltelijk zijn aangevreten. Ook na opkomst kunnen bollen nog worden aangevreten, waardoor de planten plotseling verwelken.
-
Rhizoctonia-ziekte - hyacint —
Voornamelijk op het ondergrondse, witte gedeelte van de bladeren, de zogenaamde pijp, ontstaan een of meer lichtbruine, onregelmatige, onscherp begrensde vlekken. Op deze plaatsen verteert het bladweefsel snel (foto 1).
-
Roetbollen - hyacint —
Vanuit beschadigde plekken wordt het bolweefsel zacht. Het zieke weefsel is bedekt met een roetzwart sporenpoeder van de schimmel.
-
Stengelaaltje - ringziek - hyacint —
In het blad ontstaan geelwitte tot lichtgroene streepjes en vlekjes; het weefsel kan op die plaatsen enigszins gezwollen zijn (spikkels). Soms komen deze symptomen hoofdzakelijk aan één zijde van het blad voor, dat als gevolg daarvan kromgroeit (draaier).
-
Tabaksratelvirus - hyacint —
Bij ernstige aantasting bestaan de symptomen uit een brede, onregelmatig gevormde, licht- tot donkergroene streperigheid; de strepen komen voor over het hele blad, van onder het grondniveau tot in de bladtoppen.
-
Trips - hyacint —
De jonge bolletjes op geholde bollen worden lichtbruin en voelen kleverig aan door de uitwerpselen van de tripsen. De bolletjes verdrogen uiteindelijk (foto 1).
-
Vethuidigheid - Fusarium-ziekte hyacint —
Bij het rooien zijn in de buitenste bolrokken enkele tot vele centimeters grote, okergele tot lichtbruine plekken aanwezig, die uitgaan van de rand van de rok of vanuit de inplantingsplaats op de bodem.
-
Vuur - hyacint —
In het voorjaar worden de toppen van de bladeren grijsbruin en sterven af. Deze aantasting breidt zich langzaam uit, zodat tenslotte een groot gedeelte van het blad dor en verschrompeld is.
-
Witsnot - hyacint —
Direct na het rooien worden de bollen vanuit de top nat en rot. Het bolweefsel wordt glazig en krijgt een vuilwitte of geelachtige kleur. Bij een lichte aantasting kan de ziekte beperkt blijven tot een enkele bolrok.
-
Wortellesieaaltje - hyacint —
Bij beschadiging door het wortellesieaaltje ontstaan enkele millimeters lange, fijne, lichtbruine streepjes op de wortels.
-
Zwartsnot —
Enige tijd na de bloei worden de bladtoppen slap en ze vergelen; spoedig daarna verwelkt de hele plant. De aantasting treedt vaak pleksgewijs op. Het ondergrondse deel van de loofbladeren is zacht, slijmerig en grijszwart.