Pythium wortelrot - hyacint

Gewas: Diverse gewassen: Hyacint

Wetenschappelijke naam: Pythium

Groep: Waterschimmels (Oömyceten)

Pythium wortelrot hyacint: slaphangende bladeren
Pythium wortelrot hyacint: gele bladpunten

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Eind april, en in ernstige gevallen al eerder, kan de groei van het gewas pleksgewijs enigszins achterblijven. Bij zonnig en droog weer kan het blad van planten op die plekken slap hangen (foto 1).

Later in het seizoen worden de bladpunten geel (foto 2) en sterven de bladeren al vroeg verder af. Daardoor ontstaan in het gewas plekken met vergeelde of dode planten.

De wortels vertonen aanvankelijk enkele glazige plekjes, waarvan het weefsel slap en grauw wordt (foto 3). De aantasting breidt zich geleidelijk uit, vaak over het gehele wortelstelsel (foto 4). De eerste symptomen in de wortels kunnen al in januari/februari worden gevonden. Zij zijn ernstiger naarmate in het najaar vroeger is geplant en de grond zwaarder is besmet.

Levenswijze

Levenswijze

De Pythium-schimmels leven in de grond, bij voorkeur in een vochtig milieu. Zij tasten alleen de wortels aan en kunnen daarin dikwandige rustsporen maken, die jarenlang kunnen overleven in de grond.

De ziekte komt algemeen voor in streken waar intensief hyacinten worden geteeld en is vooral van belang bij de teelt te velde. In de broeierij komt de ziekte veel minder vaak voor en dan vooral bij een te natte grond. De schimmel kan zowel met grond als met de bollen worden verspreid. In het algemeen zijn fijnwortelige cultivars gevoeliger dan grofwortelige cultivars.

Stress-omstandigheden voor de plant verhogen de vatbaarheid voor Pythium. Wateroverlast of -tekort kan de schade door wortelrot vergroten. Een grondontsmetting zonder specifiek Pythium-middel of inundatie vlak voor de teelt van een vatbare cultivar leidt tot een verhoogd risico op het massaal optreden van wortelrot. Dit risico kan worden weggenomen door na grondontsmetting of inundatie eerst een niet-waardplant te telen (bijvoorbeeld narcis of gladiool). De Pythium-soorten die hyacint aantasten, kunnen ook andere bolgewassen aantasten, zoals iris, krokus, lelie en tulp. Wanneer Pythium eenmaal in de grond aanwezig is, zal brede vruchtwisseling met niet-waardplanten verhoging van de besmettingsdruk beperken.

Maatregelen

Maatregelen

  • Voorkomen van een aantasting is het belangrijkst door een ruime vruchtwisseling aan te houden van minimaal 1 op 4. Is een perceel eenmaal besmet dan is deze besmetting nauwelijks te bestrijden.

  • Op besmette percelen geen hyacinten telen.

  • Een ruime vruchtwisseling aanhouden met ongevoelige gewassen en minder gevoelige cultivars.

  • Goede bodemstructuur, goede bodemgezondheid o.a. door organische stof op peil te houden, en een stabiele waterhuishouding  nastreven.

  • Plantgoed ontsmetten volgens geldende adviezen.

  • Grondbehandeling kan de aantasting beperken.

  • Geen Pythium-gevoelig gewas telen na inundatie.

  • Bij broeierij de potgrond na het planten niet te nat maken en voorzichtig zijn met hergebruik van grond.

Â